ECLI:NL:RBDHA:2021:16836
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van onvoldoende onderbouwing van risico's in herkomstland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een man van Gambiaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser stelde dat hij in Gambia werd gezocht door de autoriteiten en de Juglas vanwege een conflict met een politieagent, dat voortvloeide uit de arrestatie van zijn moeder wegens illegale besnijdenis van meisjes. Eiser beweerde dat hij na een gewelddadig incident met de politieagent en de Juglas, die hem zouden willen vermoorden, in gevaar verkeerde.
De rechtbank oordeelde echter dat de door eiser aangevoerde risico's niet voldoende waren onderbouwd. Verweerder had de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig geacht, maar vond de claims over de problemen met de politie en de Juglas ongeloofwaardig. Eiser had geen bewijs overgelegd van zijn arrestatie of die van zijn moeder en kon niet eenduidig verklaren over het conflict met de politieagent. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij een reëel risico liep op ernstige schade in strijd met artikel 3 van het EVRM.
Daarnaast werd eiser's argument dat hij niet met een vrouw van een andere klasse mocht trouwen en daardoor risico liep op eerwraak, niet onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden van eiser faalden en dat de aanvraag terecht was afgewezen als ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier mr. L.L. Hol.