ECLI:NL:RBDHA:2021:16821
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en schadevergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die de Nigeriaanse nationaliteit heeft. Eiser had op 19 september 2021 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft de zaak op 8 november 2021 behandeld, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitvoering van de uitzetting van eiser. Eiser heeft aangevoerd dat hij ten onrechte in bewaring is gehouden, omdat hij rechtmatig verblijf had in Nederland van 29 september tot 2 november 2021. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was vanaf 6 oktober 2021, de dag na het sluiten van het onderzoek in een eerder beroep. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring opgeheven en eiser recht op schadevergoeding toegekend voor de onrechtmatige bewaring gedurende 36 dagen, ter hoogte van € 3.600,-.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.496,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.