Overwegingen
1. Eiser heeft de Sierra Leoonse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1996. Hij heeft asiel gevraagd om de volgende redenen. Toen hij 5 of 6 jaar oud was, is hij gevangen genomen, misbruikt en mishandeld door een rebellengroep. Na enige tijd is hij ontsnapt. Vervolgens is hij meegenomen en geadopteerd door een man genaamd [A] . [A] was traditioneel genezer en de leider van het [naam] genootschap. Toen [A] overleed, is eiser door het genootschap benaderd om zijn plaats in te nemen. Eiser is door leden van het genootschap ontvoerd en naar een huis gebracht, waar hij drie dagen aan rituelen is onderworpen. Daarna is hij ontsnapt. Op een bepaald moment heeft eiser [B] ontmoet. Eiser heeft bij [B] gewoond en heeft verdovende middelen voor hem verkocht. Eiser is ook misbruikt en mishandeld door [B] . Via [B] en andere (tussen)personen is eiser uiteindelijk in Europa beland, waar hij moest werken om zijn schuld af te lossen. Eiser heeft dat niet gedaan, maar is vertrokken en heeft asiel gevraagd in Nederland. Bij terugkeer naar Sierra Leone vreest eiser te worden getraceerd en geïnitieerd door [naam] . Eiser
vreest ook voor [B] en zijn team, omdat hij geld schuldig is aan hen.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- gevangenneming door rebellen;
- problemen vanwege geheime genootschap;
- problemen vanwege schuld bij de mensenhandelaar.
4. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst en de gevangenneming van eiser door rebellen geloofwaardig geacht. Verweerder verleent eiser geen asielvergunning vanwege de gevangenneming door de rebellen, omdat deze gebeurtenis lang geleden heeft plaatsgevonden en eiser na zijn ontsnapping geen problemen meer heeft ondervonden met de rebellen. Verweerder heeft de problemen vanwege het geheime genootschap en vanwege de schuld bij de mensenhandelaar ongeloofwaardig geacht.
Over de verklaringen van eiser tijdens het aanmeldgehoor en eerste gehoor
5. Eiser voert aan dat hij bijzonder kwetsbaar is en dat verweerder hiermee tijdens het aanmeldgehoor en het eerste gehoor onvoldoende rekening heeft gehouden. Eiser vindt daarom dat verweerder de verklaringen die hij tijdens deze gehoren heeft afgelegd, niet mag betrekken bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas. Dat verweerder dit wel heeft gedaan, is onzorgvuldig en in strijd met artikel 24, vierde lid, van de Procedurerichtlijn (Pri).
6. Verweerder heeft ter zitting in het midden gelaten of eiser moet worden aangemerkt als kwetsbaar en dus bijzondere procedurele waarborgen behoeft in de zin van artikel 24 van de Pri. Echter, volgens verweerder zijn in ieder geval wel voldoende procedurele waarborgen geboden tijdens de asielprocedure van eiser, en dus ook tijdens het aanmeldgehoor en het eerste gehoor. De rechtbank kan dit standpunt van verweerder volgen. Zowel uit het verslag van het aanmeldgehoor als uit het verslag van het eerste gehoor blijkt namelijk dat bij aanvang van de gehoren met eiser is afgesproken dat hij, als hij om welke reden dan ook tijdens het gesprek behoefte heeft aan een pauze, dit mag aangeven. Eiser heeft van deze mogelijkheid ook gebruik gemaakt tijdens het aanmeldgehoor. De rechtbank acht de werkwijze van de hoormedewerkers in overeenstemming met het medisch advies omtrent het horen en beslissen van het FMMU, dat ten tijde van het eerste gehoor beschikbaar was. In dit advies staat immers dat er zo nodig een extra pauze moet worden ingelast.
Eiser heeft ter zitting gesteld dat aan hem tijdens het eerste gehoor onvoldoende ruimte is geboden om zijn gedachtes te ordenen, terwijl het FMMU juist heeft geadviseerd dat hij tijdens het gehoor rustig en kalm benaderd dient te worden en voldoende tijd moet krijgen om informatie terug te kunnen halen en over te kunnen brengen. Eiser stelt dat verweerder in een te hoog tempo een reeks gesloten vragen op hem heeft afgevuurd. De rechtbank ziet in het verslag van het eerste gehoor geen aanknopingspunten voor de juistheid van deze stelling. Uit het verslag van het gehoor blijkt dat aan eiser naast de gesloten vragen ook veel open vragen zijn gesteld. Verder blijkt uit het verslag dat het gehoor een uur en een kwartier heeft geduurd. Gelet op de aan eiser gestelde vragen, acht de rechtbank dit niet te kort.
7. Nu verweerder bijzondere procedurele waarborgen in acht heeft genomen, hoefde verweerder de verklaringen die eiser tijdens het aanmeldgehoor en het eerste gehoor heeft afgelegd, niet buiten beschouwing te laten bij de beoordeling van zijn asielrelaas. Het is de
rechtbank ook niet op andere wijze gebleken dat eiser tijdens het aanmeldgehoor en het eerste gehoor niet in staat is geweest om concreet, coherent en consistent te verklaren. De medische informatie die eiser heeft ingediend, biedt daarvoor geen aanknopingspunt.
Datzelfde geldt voor de verslagen van de gehoren. Uit die verslagen blijkt juist, zoals verweerder ter zitting heeft mogen aanvoeren, dat eiser logische antwoorden heeft gegeven die passen bij de gestelde vragen. Hieruit komt dus niet het beeld naar voren dat eiser niet of onvoldoende in staat was om concreet, coherent en consistent te verklaren. De rechtbank concludeert dan ook dat verweerder de verklaringen die eiser tijdens het aanmeldgehoor en het eerste gehoor heeft afgelegd, heeft mogen betrekken bij de geloofwaardigheidsbeoordeling van het asielrelaas van eiser.
Over de problemen vanwege het geheime genootschap
9. Eiser voert - samengevat - aan dat verweerder de problemen die hij heeft ondervonden met het geheime genootschap ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
10. De rechtbank overweegt en oordeelt als volgt.
11. Verweerder heeft terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over zijn woonplaats. Immers, eiser heeft bij het aanmeldgehoor verklaard dat hij vanaf zijn zesde levensjaar tot aan zijn vertrek uit Sierra Leone in Freetown heeft gewoond. Tijdens het eerste gehoor heeft eiser bevestigd dat hij in deze periode daadwerkelijk op dit adres heeft geleefd. Bij het nader gehoor heeft eiser echter verklaard dat hij vanaf zijn zesde tot aan zijn elfde levensjaar bij zijn adoptievader [A] heeft gewoond, in het dorp Makeni. Eiser heeft zijn verklaringen op dit punt niet gecorrigeerd of aangevuld na de gehoren. Dat eiser dit niet heeft gedaan omdat hij van mening is dat dit geen zin zou hebben, komt voor zijn rekening en risico. Verweerder heeft het standpunt mogen innemen dat het voorgaande ernstig afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas voor zover dat ziet op het verblijf bij zijn gestelde adoptievader [A] .
12. Verweerder heeft verder de verklaringen van eiser over de ontvoering door de leden van het genootschap en met name eisers ontsnapping, vreemd mogen vinden. Eiser heeft namelijk verklaard dat het genootschap hem wilde inlijven en tot leider wilde maken. Leden van het genootschap hebben hem daarom onder dwang meegenomen en drie dagen lang aan rituelen onderworpen. In het licht van deze verklaringen heeft verweerder eisers verklaring dat hij in de nacht kon ontsnappen, terwijl de leden van het genootschap druk bezig waren, vreemd mogen vinden. Eiser heeft uitgelegd dat hij opgesloten was in een farmhouse met muren van palmtakken en dat hij kon ontsnappen door het ombuigen van de palmtakken. Verweerder heeft deze uitleg onvoldoende mogen vinden en heeft in dit verband mogen overwegen dat het vreemd is dat eiser onbewaakt is achtergelaten door het genootschap, terwijl zij hem juist onder dwang hebben meegenomen.
13. Verweerder heeft ook aan eiser mogen tegenwerpen dat hij de leden van het genootschap na zijn ontsnapping (rond zijn tiende levensjaar) nooit meer in persoon heeft gezien of iets van hen heeft vernomen. Eiser heeft nog tot zijn negentiende levensjaar in Sierra Leone kunnen leven, zonder daarbij problemen te hebben ondervonden door het geheime genootschap. Verweerder heeft het standpunt mogen innemen dat deze verklaringen afbreuk doen aan de stelling van eiser dat hij bij terugkeer naar Sierra Leone zal worden getraceerd en geïnitieerd door het genootschap.
15. Op basis van wat in de alinea’s 9, 10 en 11 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder de verklaringen van eiser over de problemen met het geheime genootschap ongeloofwaardig heeft mogen vinden.
Over de problemen met de mensenhandelaar
16. Eiser voert - samengevat - aan dat verweerder de problemen in verband met de schuld aan de mensenhandelaar ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
17. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht aan eiser heeft tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over zijn verblijf bij [B] . Eiser heeft namelijk bij het aanmeldgehoor verklaard dat hij 11 jaar oud was toen hij bij [B] introk, terwijl hij bij het nader gehoor heeft verklaard dat hij tussen zijn elfde en dertiende levensjaar tweemaal een periode lang op straat heeft geleefd en dat hij toen hij 13 jaar oud was bij [B] is ingetrokken. Eiser heeft zijn verklaringen op dit punt niet gecorrigeerd of aangevuld na de gehoren. Dat eiser dit niet heeft gedaan omdat hij van mening is dat dit geen zin zou hebben, komt ook hier voor zijn rekening en risico. Op basis van deze tegenstrijdigheid, die de kern raakt van eisers relaas over de problemen met de mensenhandelaar, is de rechtbank van oordeel dat verweerder deze problemen ongeloofwaardig heeft mogen vinden.
18. Het beroep is ongegrond.
19. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.