ECLI:NL:RBDHA:2021:16797

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.14961
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, een Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 september 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 7 oktober 2021 was verzoeker afwezig, maar de gemachtigde van de verweerder was aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft deze afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL21.14960) die betrekking had op het beroep van verzoeker, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 oktober 2021 door mr. C.M. Dijksterhuis, in aanwezigheid van griffier mr. R.G.A. Beijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.14961
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker],
geboren op [2002] , van Marokkaanse nationaliteit,, verzoeker V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H.L.M. Janssen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 16 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.14960, op 7 oktober 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.14960, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2021 door mr. C.M. Dijksterhuis, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
15 oktober 2021

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.