Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
geboren op [2002] , van Marokkaanse nationaliteit,, verzoeker V-nummer: [v-nummer]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, een Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 september 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 7 oktober 2021 was verzoeker afwezig, maar de gemachtigde van de verweerder was aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft deze afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL21.14960) die betrekking had op het beroep van verzoeker, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 oktober 2021 door mr. C.M. Dijksterhuis, in aanwezigheid van griffier mr. R.G.A. Beijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.