Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Gambiaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 oktober 2021, op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. De maatregel van bewaring werd op 20 oktober 2021 opgeheven, maar de rechtbank moest beoordelen of de bewaring voorafgaand aan de opheffing onrechtmatig was.
Tijdens de zitting op 25 oktober 2021 was eiser niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat alle relevante stukken tijdig in het dossier waren opgenomen, waardoor eiser in staat was om de rechtmatigheid van de inbewaringstelling te beoordelen. De rechtbank oordeelde dat de vertrekgesprekken, hoewel later toegevoegd, niet noodzakelijk waren voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de bewaring. Eiser had ook de mogelijkheid om deze gesprekken op te vragen en had niet gereageerd op de later toegevoegde stukken.
De rechtbank concludeerde dat de zware gronden voor de maatregel van bewaring, zoals het ontbreken van identiteitsdocumenten en het risico op onttrekking aan toezicht, voldoende waren om de maatregel te rechtvaardigen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.