ECLI:NL:RBDHA:2021:16779
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning regulier op basis van artikel 8 EVRM en medische situatie
In deze zaak heeft eiseres, een 86-jarige alleenstaande vrouw met de Dominicaanse nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier op basis van gezinsleven met haar meerderjarige dochter in Nederland. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat eiseres niet voldeed aan het mvv-vereiste en er geen sprake zou zijn van een beschermingswaardig gezinsleven volgens artikel 8 van het EVRM. Eiseres heeft bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, maar ook dit verzoek werd afgewezen.
De rechtbank heeft de zaak op 21 oktober 2021 behandeld en direct uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de argumenten van eiseres niet voldoende waren om aan te tonen dat er sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie met haar dochter. De rechtbank stelde vast dat eiseres geen volledig medisch dossier had overgelegd en dat verweerder terecht geen advies had gevraagd aan het Bureau Medische Advisering. De rechtbank concludeerde dat er geen beschermingswaardig gezinsleven was en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiseres werd gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak. De uitspraak werd gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, in aanwezigheid van griffier mr. A. Vranken.