ECLI:NL:RBDHA:2021:16774

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
AWB 21/517
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na ongegrondverklaring beroep

Op 3 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker van Angolese nationaliteit, die een voorlopige voorziening had aangevraagd na de intrekking van zijn verblijfsvergunning en de oplegging van een inreisverbod door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het primaire besluit, genomen op 3 september 2020, hield in dat de verblijfsvergunning van verzoeker per 16 februari 2016 werd ingetrokken en dat hij een inreisverbod van tien jaar kreeg opgelegd. Dit besluit werd bevestigd in het bestreden besluit van 25 januari 2021, waarin het bezwaar van verzoeker ongegrond werd verklaard.

Tijdens de zitting op 13 september 2021 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat in een andere uitspraak van dezelfde datum (zaaknummer: AWB 21/516) het beroep van verzoeker ongegrond is verklaard. Gezien deze beslissing in de hoofdzaak was er geen grond meer voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, waardoor het verzoek werd afgewezen.

Daarnaast heeft verzoeker verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de voorzieningenrechter werd toegewezen, omdat verzoeker aan de voorwaarden voor vrijstelling voldeed. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. J.G. Nicholson, in samenwerking met griffier mr. L.Y. Wong, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/517

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 november 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1993, van Angolese nationaliteit, verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. Š. Petković),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Bij besluit van 3 september 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoekers verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken vanaf 16 februari 2016 en aan hem een inreisverbod opgelegd voor de duur van tien jaren vanaf de datum dat hij Nederland daadwerkelijk heeft verlaten. Het besluit bevat ook een terugkeerbesluit dat inhoudt dat verzoeker Nederland meteen moet verlaten.
Bij besluit van 25 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 september 2021. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag (zaaknummer: AWB 21/516) van de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats is het hiervoor vermelde door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Gegeven deze beslissing in de hoofdzaak is er geen grond meer voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, zodat het verzoek wordt afgewezen.
2. Verzoeker heeft verder verzocht om vrijstelling van het griffierecht voor zowel de beroepsprocedure als deze voorlopige voorzieningprocedure. De voorzieningenrechter beslist in navolging van de meervoudige kamer in de beroepszaak dat verzoeker ook in deze procedure geen griffierecht is verschuldigd, omdat hij voldoende heeft aangetoond dat hij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van de verplichting tot het betalen van het griffierecht.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, (voorzieningen)rechter, in samenwerking met mr. L.Y. Wong, griffier. De beslissing is uitgesproken op 3 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
- de griffier is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen -
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.