Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep dat mede betrekking heeft op het besluit 12 juni 2020 niet-ontvankelijk.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A.C. de Vilder-van Overmeire, had beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door T. Kleve, omdat er niet tijdig was beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 12 juni 2021 alsnog een beslissing is genomen op de asielaanvraag van eiser, waardoor het procesbelang van eiser is komen te vervallen. Dit betekent dat eiser geen belang meer heeft bij de behandeling van zijn beroep tegen het uitblijven van een beslissing. De rechtbank heeft daarom het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat zij partijen niet heeft uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiser had op 17 juni 2021 beroep ingesteld, maar de beslissing van de Staatssecretaris op 12 juni 2021 heeft het belang van eiser bij het beroep tenietgedaan. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om te reageren op het besluit van 12 juni 2021, maar eiser heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor heeft de rechtbank de bevoegdheid om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, en heeft zij van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is op 28 september 2021 bekendgemaakt. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.