Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Beschikking van de rechtbank
[de man]
[de vrouw]
Het procesverloop
- de verlenging machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] afgewezen;
- gehandhaafd hetgeen bij beschikking van 30 september 2020 is beslist ten aanzien van de omgang tussen de moeder en [minderjarige] en hetgeen bij beschikking van 2 juli 2019 is beslist ten aanzien van de omgang tussen de vader en [minderjarige] , met dien verstande dat, mits [minderjarige] dit aankan, ingezet moet worden op uitbreiding van de omgang tussen [minderjarige] en beide ouders en het NIKA-traject of een soortgelijk traject ingezet moet worden;
- de verzoeken van de vader en de moeder om een wijziging van de omgangsregeling met [minderjarige] aangehouden tot een nader te bepalen zitting van de meervoudige kamer, gelegen vóór 29 juni 2022.
Verzoek en verweer
vaderhandhaaft het verzoek aan de rechtbank om de gecertificeerde instelling de opdracht te geven tot het inzetten van een NIKA-traject of iets gelijkwaardigs voor de vader en [minderjarige] zodat objectief geoordeeld kan worden over de verdere mogelijkheden. De vader heeft een andere visie dan de gecertificeerde instelling over wat in het belang van [minderjarige] is. De gecertificeerde instelling legt de oorzaak van de spanningen van [minderjarige] rondom de omgang bij de ouders, terwijl de vader van mening is dat de spanningen te wijten zijn aan de omstandigheden waaronder de omgang plaatsvindt. De gecertificeerde instelling moet zich inspannen om deze omstandigheden te verbeteren.
moederhandhaaft eveneens haar verzoek. Zij verzoekt de rechtbank te bepalen dat de moeder en [minderjarige] elkaar – ook onbegeleid – eens per week mogen zien, gedurende minimaal twee uur en in een opbouw naar een dagdeel, waarbij de contacten ook mogen plaatsvinden bij de moeder thuis of bij iemand uit haar netwerk. De advocaat verzoekt mondeling tijdens de zitting om ook te bepalen dat de moeder en [minderjarige] met elkaar mogen (beeld)bellen.
gecertificeerde instellingis van mening dat het in het belang van [minderjarige] is dat de huidige omgangsregeling – zoals vastgesteld door het gezinshuis (
elke tweede maandag van de maand van 11:00 tot 12:00 uur met de moeder en aansluitend van 12:00 tot 13:00 uur met de oma moederszijde en de andere maand met de vader van 10:00 tot 11:00 en aansluitend van 11:00 tot 12:00 uur met de broer van [minderjarige]) – moet worden gehandhaafd. Gezien wordt bij [minderjarige] dat de omgang nog steeds spanningen met zich meebrengt. Hij is veel bezig met wat hij wel of niet kan zeggen tijdens de omgang. Dit wordt vooral duidelijk voorafgaand aan het bezoek en tijdens de nabespreking van het bezoek met de omgangsbegeleider vanuit het gezinshuis. Ook het gezinshuis ziet dat [minderjarige] spanningen opbouwt rondom de omgang. In 2022 is hierin een minimale verbetering gekomen. Uit de verslagen blijkt verder dat [minderjarige] nog behoefte heeft aan de aanwezigheid van een begeleider tijdens de omgang. De omgang is een tijdje stopgezet omdat de vaste begeleider de omgang niet langer kon begeleiden en het vinden van een nieuwe begeleider tijd nodig had.
Beoordeling
Beslissing
- de gecertificeerde instelling;
- de vader;
- de advocaat van de vader: mr. A.A. Tahavol Ghoreyshi, gevestigd te Baarn;
- de moeder;
- de advocaat van de moeder: mr. M. Erkens, gevestigd te Den Haag;
- de bijzondere curator;
- [minderjarige] , voor het kindgesprek.