ECLI:NL:RBDHA:2021:16750

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2021
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
NL21.15489 en NL21.15491
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Frankrijk

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2021, hebben verzoeksters, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. G.E. Jans, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvragen waren door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. E. Sweerts, niet in behandeling genomen op basis van de stelling dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvragen.

De verzoeksters hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 18 oktober 2021, waar de verzoeksters en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de verweerder. Tijdens de zitting is ook een tolk, Z. Hamawandi, ingeschakeld.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 25 oktober 2021 geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaken NL21.15488 en NL21.15490, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De verzoeken om een voorlopige voorziening zijn dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.15489 en NL21.15491

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster 1] en [verzoekster 2], verzoeksters V-nummer: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. G.E. Jans), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. E. Sweerts).

Procesverloop

Bij besluit van 29 september 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoeksters tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeksters hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken, tezamen met de zaken NL21.15488, en NL21.15490 op 18 oktober 2021 op zitting behandeld. Verzoeksters zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen Z. Hamawandi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL21.15488 en NL21.15490, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
25 oktober 2021
en is openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
Mr. P.J.M. Mol M.A.W.M. Engels
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.