Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 februari 2021 in de zaak tussen
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 534,- en wegingsfactor 1).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoekster, een minderjarige met onbekende nationaliteit, had een aanvraag voor een verblijfsvergunning ingediend, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Na bezwaar en een intrekking van het beroep, handhaafde verzoekster haar verzoek om een voorlopige voorziening en vroeg om een proceskostenvergoeding.
De rechtbank overwoog dat verzoekster recht had op een proceskostenvergoeding, omdat zij terecht een verzoek om voorlopige voorziening had ingediend. De voorzieningenrechter oordeelde dat het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening geen samenhangende zaken waren, aangezien de strekking van beide niet gelijk was. Het beroep was gericht tegen de afwijzing van de asielaanvraag, terwijl het verzoek om voorlopige voorziening was ingediend om uitzetting te voorkomen.
De voorzieningenrechter heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 534,-. Dit bedrag is gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.