Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met Russische nationaliteit. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E. El Assrouti, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 9 oktober 2021 was genomen. Dit besluit hield in dat de eiser in bewaring werd gesteld op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000, met als doel de identiteit en nationaliteit van de eiser vast te stellen en gegevens te verkrijgen voor de beoordeling van zijn asielaanvraag.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2021 heeft de eiser, bijgestaan door een waarnemer en een tolk, zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser de zware gronden die aan de bewaring ten grondslag lagen, betwistte, maar dat de niet betwiste gronden voldoende waren om de maatregel van bewaring te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat de argumenten van de gemachtigde van de eiser, die pleitte voor een lichter middel in verband met medische klachten en een verblijfplaats via een kerkgemeenschap, niet overtuigend waren. De rechtbank concludeerde dat de medische zorg in het detentiecentrum gelijkwaardig was aan die in de vrije maatschappij en dat de eiser zelf aangaf in detentie te willen blijven tot zijn medische onderzoeken waren afgerond.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangekondigd, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.