In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de beroepen van eiser tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod, alsook tegen een maatregel van bewaring. Eiser, van Turkse nationaliteit, had een terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd gekregen op 28 mei 2013. Hij heeft hiertegen echter niet tijdig bezwaar gemaakt, waardoor het beroep tegen deze besluiten niet-ontvankelijk werd verklaard. Daarnaast heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 5 oktober 2021 een maatregel van bewaring opgelegd aan eiser, die op 15 oktober 2021 weer is opgeheven. Eiser heeft tegen deze maatregel beroep ingesteld, dat geregistreerd is onder nummer NL21.15762. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de gronden voor de maatregel van bewaring niet heeft betwist en dat hij geen rechtmatig verblijf in Nederland had op het moment van inbewaringstelling. Eiser voerde aan dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel, maar de rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring terecht was opgelegd. De rechtbank heeft het beroep tegen het terugkeerbesluit en inreisverbod niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen de maatregel van bewaring ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, en bekendgemaakt op 20 oktober 2021.