ECLI:NL:RBDHA:2021:16620

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
NL21.15296
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is. De maatregel van bewaring werd opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 september 2021, op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt.

Tijdens de zitting op 5 oktober 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. D. Schaap, en is er een tolk, M. Chbab, aanwezig geweest. De rechtbank heeft het onderzoek heropend om verweerder de gelegenheid te geven een ontbrekend proces-verbaal toe te voegen aan het dossier. Na toestemming van beide partijen om de zaak buiten zitting af te doen, is het onderzoek gesloten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de gronden voor de maatregel van bewaring niet heeft betwist, maar heeft wel aangevoerd dat het proces-verbaal van zijn aanhouding ontbreekt. Na heropening van de zitting heeft verweerder het ontbrekende stuk toegevoegd, waarop eiser geen verdere opmerkingen heeft gemaakt. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt, omdat het toegevoegde stuk aantoont dat hij op niet vreemdelingenrechtelijke gronden is staande gehouden.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er kan binnen een week na bekendmaking hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.15296
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. D. Schaap), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.M.H. van de Wal).

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Chbab. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting, is de zaak heropend om verweerder nog de gelegenheid te geven een nader stuk toe te voegen aan het digitale dossier en eiser de gelegenheid te geven daarop te reageren. Nu partijen op 7 respectievelijk 8 oktober 2021 toestemming hebben gegeven voor verdere afdoening buiten zitting, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1994.
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de maatregel nodig is omdat een concreet aanknopingspunt bestaat voor een overdracht als bedoeld in de Dublinverordening en een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken.
3. De rechtbank stelt vast dat eiser de gronden die verweerder aan de maatregel van bewaring ten grondslag heeft gelegd, niet heeft betwist.
4. Eiser voert aan dat het proces-verbaal van de aanhouding van eiser ontbreekt in het digitale dossier. Het is duidelijk dat eiser is overgenomen en opgehouden aansluitend op zijn strafrechtelijke heenzending, maar wat voorafgegaan is, is onduidelijk.
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder na heropening van de zitting het ontbrekende stuk heeft toegevoegd aan het digitale dossier. Eiser heeft gereageerd door een bericht te plaatsen in het digitale dossier. Daarin staat dat duidelijk is hoe eiser in de macht van de overheid is gekomen en dat hij geen verdere opmerkingen heeft. De rechtbank is van oordeel, dat uit het toegevoegde stuk blijkt dat eiser op niet vreemdelingenrechtelijke gronden is staande gehouden. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Verduijn, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
11 oktober 2021
en zal openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.