ECLI:NL:RBDHA:2021:16612
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens gebrek aan bezwaargronden
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij haar bezwaar tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk is verklaard. Het besluit waartegen bezwaar is gemaakt, werd op 6 januari 2021 bekendgemaakt, en eiseres diende op 18 januari 2021 een pro-forma bezwaarschrift in zonder bezwaargronden. De Staatssecretaris heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken de gronden van bezwaar in te dienen, maar eiseres heeft hierop niet gereageerd. Eiseres stelt dat de gronden van bezwaar wel zijn ingediend, maar dat deze niet aangetekend zijn verstuurd, waardoor er geen bewijs is van tijdige indiening.
De rechtbank heeft overwogen dat het de verantwoordelijkheid van eiseres is om tijdig de gronden van bezwaar in te dienen. Ondanks de medische situatie van eiseres, heeft de rechtbank geoordeeld dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gronden van bezwaar tijdig zijn ingediend. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is, die niet kan worden gewijzigd. Hierdoor heeft de rechtbank het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard en het beroep van eiseres kennelijk ongegrond verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, en de beslissing is op 27 september 2021 openbaar gemaakt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.