ECLI:NL:RBDHA:2021:16611
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod voor vreemdeling zonder paspoort
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat aan eiser was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die zonder paspoort van Servië in Nederland verbleef, had beroep ingesteld tegen het besluit van 6 mei 2021, waarin hem een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar werd opgelegd. Tijdens de zitting was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. H. Loth, was wel aanwezig. De rechtbank heeft de zaak behandeld en onmiddellijk uitspraak gedaan na de zitting.
De rechtbank overwoog dat eiser onvoldoende had onderbouwd dat het bestreden besluit niet deugde. Eiser had aangevoerd dat hij geen paspoort kon verkrijgen van de Servische autoriteiten en dat hij Nederland niet kon verlaten. De rechtbank stelde vast dat eiser ten tijde van het besluit niet rechtmatig in Nederland verbleef en dat verweerder voldoende onderzoek had gedaan naar de persoonlijke omstandigheden van eiser. Eiser had geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die zijn stellingen onderbouwden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 21 september 2021, en tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.