ECLI:NL:RBDHA:2021:16596

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2021
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
NL21.14407
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot de maatregel van bewaring en overdracht aan Spanje

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2021 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben en geboren te zijn in 1997, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 14 augustus 2021 was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder was getoetst en rechtmatig was bevonden tot het sluiten van het onderzoek in een eerdere zaak (NL21.13219). De rechtbank heeft ook overwogen dat de Spaanse autoriteiten op 18 augustus 2021 waren ingelicht over de detentie van eiser en dat zij niet binnen de wettelijke termijn van twee weken hebben gereageerd op het claimverzoek. Eiser heeft zijn verzoek om een voorlopige voorziening en het beroep ingetrokken, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te oordelen dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en is er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.14407
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. C.F. Wassenaar), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R.P.G. Bel).

Procesverloop

Verweerder heeft op 14 augustus 2021 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Algerijnse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 1997.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 26 augustus 2021 (in de zaak NL21.13219) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep
wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Ten aanzien van het overdrachtsbesluit verwijst de rechtbank naar de vorige uitspraak (NL21.13219) rechtsoverweging 9, waarin is overwogen dat verweerder de Spaanse autoriteiten op 18 augustus 2021 heeft ingelicht over de detentie van eiser. De reactietermijn op een claimverzoek bij vreemdelingen in bewaring is twee weken. Dat betekent dat de Spaanse autoriteiten tot uiterlijk 1 september 2021 de tijd hadden om op het claimverzoek te reageren. In wat eisers thans aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een ander oordeel.
5. Uit de stukken blijkt dat op 18 augustus 2021 het Openbaar Ministerie te kennen heeft gegeven geen bezwaar te hebben tegen overdracht van eiser aan Spanje. Verder blijkt dat de Spaanse autoriteiten niet binnen de (in artikel 28 derde lid Dublinverordening genoemde termijn) van twee weken hebben gereageerd. Het fictief claimakkoord van Spanje is op 2 september ingegaan. Anders dan eiser heeft gesteld, was er op 16 juli 2021 nog geen claimakkoord: de Spaanse autoriteiten hebben op die datum immers uitdrukkelijk aangegeven géén claimakkoord te geven. Dat zij daarbij ook hebben vermeld wel in te kunnen stemmen met een fictief claimakkoord, maakt het voorgaande niet anders.
6. Op 7 september 2021 is een vertrekgesprek met eiser gevoerd en daarin heeft eiser de toestemmingsverklaring voor een Covid-19 test ondertekend. Eiser heeft vervolgens het verzoek om een voorlopige voorziening en het beroep ingetrokken. Ten tijde van het opmaken van de voortgangsrapportage was verweerder voornemens om op 16 september 2021 een verzoek te doen aan Dublin DTV om een overdracht in te plannen naar Spanje. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt.
7. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken op:
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
23 september 2021

Documentcode: [nummer]