ECLI:NL:RBDHA:2021:16562

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
NL21.14795
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse homoseksueel wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de verklaringen van de eiser over zijn homoseksuele gerichtheid niet geloofwaardig werden geacht. Eiser, geboren in 1989, had eerder een aanvraag ingediend die niet in behandeling was genomen, maar na een heroverweging werd zijn zaak opgenomen in de nationale procedure. Eiser vreesde voor vervolging in Nigeria vanwege zijn seksuele geaardheid en had een relatie met een priester, wat hij als reden voor zijn vlucht aanvoerde. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de vrees voor vervolging niet aannemelijk was gemaakt. Eiser had onvoldoende inzicht gegeven in zijn gevoelens en persoonlijke ervaringen, en de rechtbank vond dat verweerder niet onzorgvuldig had gehandeld door niet verder door te vragen. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag van eiser terecht als ongegrond was afgewezen, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.14795
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.J. Eizenga), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Procesverloop

Bij besluit van 13 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 29 september 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Er is een tolk verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

De feiten
1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1989] . Eiser heeft op 5 februari 2019 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel. Op 5 juni 2019 heeft verweerder de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Op 19 oktober 2020 heeft verweerder besloten om de zaak van eiser op te nemen in de nationale procedure. Vervolgens heeft eiser op 8 december 2020 opnieuw een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft, kort samengevat, het volgende aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eiser is homoseksueel en had een liefdesrelatie met een priester. Eiser is uit voorzorg gevlucht, omdat hij vreesde dat de samenleving of de overheid achter zijn geaardheid of de relatie zou komen. Eiser was bang dat hij vermoord zou worden of in de gevangenis terecht zou komen als zijn geaardheid of de relatie zou uitkomen.
Het bestreden besluit
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- Homoseksuele gerichtheid.
3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser zijn verklaringen over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. Verweerder gelooft de verklaringen over zijn homoseksuele gerichtheid niet. Omdat verweerder die verklaringen niet gelooft, heeft hij de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. Verweerder heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de vrees dat eiser bij terugkeer wordt betrapt niet aannemelijk is, omdat hij zijn seksuele gerichtheid niet aannemelijk heeft gemaakt.

De zorgvuldigheid van de besluitvorming

4. Eiser voert aan dat de besluitvorming van verweerder onzorgvuldig is geweest. Volgens eiser had verweerder meer moeten doorvragen over wat hij verklaard heeft. In het verlengde hiervan stelt eiser, verwijzend naar de werkinstructie 2021/9, dat verweerder bijzondere procedurele waarborgen in acht had moeten nemen. Op de zitting heeft hij toegelicht dat verweerder een aanvullend gehoor had moeten afnemen. Subsidiair stelt eiser dat verweerder de in de zienswijze afgelegde aanvullende verklaringen bij zijn beoordeling had moeten betrekken. Eiser meent dat verweerder hierin tekort is geschoten, omdat hij een timide man is, stil van aard is en een laag opleidingsniveau heeft. Dit alles maakt dat eiser moeite heeft om zichzelf te uiten en dat zijn verklaringen daarom hoofdzakelijk uit feitelijkheden bestaan. De gemachtigde van eiser heeft op zitting nog naar voren gebracht dat eiser in gesprekken met hem wel uitgebreider heeft verklaard en dat dat erop wijst dat eiser meer tijd nodig heeft. Een aanvullend gehoor zou daarom passend zijn.
5. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder bijzondere procedurele waarborgen in de zin van werkinstructie 2021/9 in acht had moeten nemen. Verweerder heeft er in het bestreden besluit op kunnen wijzen dat eiser de secondary school, ofwel de middelbare school, heeft afgemaakt en dat eiser ruimschoots volwassen was toen hij een relatie met de priester aanging. Dit maakt dat verweerder de stelling van eiser dat hij zijn gevoel niet kan uiten, omdat hij een zeer beperkt opgeleid persoon is, niet heeft hoeven volgen. Op de zitting heeft verweerder er in dit verband op kunnen wijzen dat eiser al langer in Europa verblijft en dat hij door zijn gemachtigde op het nader gehoor is voorbereid. De rechtbank neemt bij zijn oordeel op dit punt ook in aanmerking dat eiser in Italië heeft deelgenomen aan speciale bijeenkomsten voor migranten van de organisatie Arcigay Emilia die zich inzet voor homoseksuelen, zodat niet aannemelijk is dat eiser in het nader gehoor voor het eerst over zijn seksuele gerichtheid heeft gesproken. De omstandigheid dat eiser later aanvullende verklaringen in zijn
zienswijze heeft afgelegd tegenover zijn advocaat, betekent niet noodzakelijkerwijze dat hij bijzondere procedurele waarborgen nodig heeft om zijn verhaal goed en volledig te vertellen.
6. De rechtbank volgt eiser ook niet in zijn betoog dat verweerder onvoldoende heeft doorgevraagd. Uit het verslag van het nader gehoor kan worden opgemaakt dat de hoormedewerker bespreekbaar heeft gemaakt dat eiser het lastig vindt om uit zichzelf te vertellen wat zich in Nigeria heeft afgespeeld en dat hij met eiser heeft afgesproken dat hij gerichte vragen stelt om hem tegemoet te komen. Uit het verslag van het nader gehoor blijkt verder dat de hoormedewerker heeft geprobeerd om eiser uitgebreider te laten verklaren door dezelfde vraag op verschillende manieren te stellen, en dat is doorgevraagd op eisers antwoorden, in het bijzonder over zijn gevoelens en persoonlijke ervaringen. Verweerder heeft daarbij ook expliciet uitgesproken dat het belangrijk is dat hij zo uitgebreid mogelijk verklaard. Door deze gang van zaken liggen de feiten in deze zaak anders dan in de zaak waarin de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 september 2021 uitspraak heeft gedaan. Het beroep van eiser op die uitspraak slaagt daarom niet. De beroepsgrond treft geen doel.

Homoseksuele gerichtheid

7. Eiser voert verder aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hij niet geloofwaardig heeft verklaard over zijn homoseksuele gerichtheid. Volgens eiser heeft verweerder niet aan hem mogen tegenwerpen dat hij geen inzicht heeft gegeven in zijn gevoelens en persoonlijke ervaringen. Eiser heeft daar naar vermogen duidelijkheid over gegeven. Verder kan eiser niet worden verweten dat hij de officiële naam van de priester niet kent, omdat er nooit een aanleiding is geweest om te denken dat de priester anders heette dan [A] . Daarnaast wordt een priester in Nigeria met veel eerbied behandeld. Uit respect wordt niet gevraagd naar de officiële naam van een priester. Eiser betwist het standpunt van verweerder dat niet valt in te zien dat hij niet met de priester heeft gesproken over homoseksualiteit. Eiser legt uit dat homoseksualiteit in Nigeria een taboeonderwerp is en dat de priester een belangrijke functie heeft binnen de katholieke kerk en dat de priester predikt tegen homoseksualiteit.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser ongeloofwaardig heeft verklaard over zijn homoseksuele gerichtheid. Verweerder heeft aan eiser mogen tegenwerpen dat hij niet bekend was met de officiële naam van de priester van de parochie waar eiser over heeft verklaard, te weten [B] . Verweerder heeft een print van de website van de parochie (2021) en een krantenartikel (2015) overgelegd, waaruit blijkt dat de priester bekend is met zijn naam [B] . De verklaring van eiser dat er geen aanleiding is geweest om te denken dat de priester anders heette en dat hij uit respect niet naar de naam van de priester heeft gevraagd, heeft verweerder niet aannemelijk mogen vinden. Dit vanwege het feit dat de naam van de priester openbaar bekend is, dat eiser jarenlang de kerk zou hebben bezocht waaraan de priester was verbonden, dat eiser zes jaar lang een relatie met de priester zou hebben gehad, dat eiser elke zondag en geregeld ook door de week in de kerk zou komen en dat eiser naderhand vaak zou blijven en samen met de priester zou hebben gelachen, gegeten en seks zou hebben gehad. Verder heeft verweerder aan eiser mogen tegenwerpen dat hij met zijn verklaringen geen inzicht heeft gegeven in zijn gevoelens en persoonlijke ervaringen.
2 Afkorting door de rechtbank.
Verweerder heeft terecht gesteld dat eiser niet uitgebreid heeft verklaard over wanneer hij voor het eerst merkte dat hij gevoelens had voor jongens, hoe hij zich voor het eerst bewust werd van deze gevoelens of wat dit besef met hem deed. Verder heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig mogen vinden dat eiser in de zes jaren dat hij met de priester een relatie heeft gehad, nooit met hem heeft gesproken over homoseksualiteit. Verweerder heeft er op kunnen wijzen dat dit opmerkelijk is omdat beiden de relatie geheim wilden houden, de priester een geschoolde man was en ook de enige die wist dat eiser homoseksueel was. Dat homoseksualiteit in de kerk waartoe eiser en de priester behoorde, niet wordt geaccepteerd en dat de priester in zijn functieuitoefening tegen homoseksualiteit predikte, verklaart niet waarom eiser niet met hem in de privésfeer over homoseksualiteit kon spreken. De beroepsgrond treft geen doel.
Problemen bij terugkeer en reëel risico als bedoeld in artikel 3 van het EVRM
9. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiser de gestelde vrees voor vervolging dan wel een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Nigeria niet aannemelijk heeft gemaakt.

Conclusie

10. Verweerder heeft de aanvraag van eiser terecht afgewezen als ongegrond. De overige beroepsgronden behoeven geen verdere bespreking.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
07 oktober 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

[documentcode]