Overwegingen
1. Eisers stellen van Azerbeidzjaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1991] respectievelijk [1998], [2017] en [2020]. [eiser 2] (eiseres) is de echtgenote van [eiser 1] (hierna: eiser). [eiser 3] en [eiser 4] zijn hun kinderen. Omdat eiseres aan haar asielaanvraag ten grondslag heeft gelegd dat haar echtgenoot problemen heeft in het land van herkomst geeft de rechtbank hieronder het asielrelaas van eiser weer.
2. Eisers hebben aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd dat eiser in 2018 voor het eerst heeft deelgenomen aan een protestactie in [woonplaats]. Er was een demonstratie tegen de burgemeester. Eiser is toen gearresteerd en kort daarna vrijgelaten, omdat sprake was van een misverstand. Op 19 oktober 2019 heeft eiser deelgenomen aan een demonstratie in [stad], waarbij hij protesteerde tegen corruptie. Eiser heeft lelijke dingen gezegd tegen politieagenten en hierdoor is hij opgepakt en heeft hij één week vastgezeten. Een kennis van zijn vader die werkzaam is bij de politie heeft tegen zijn vader gezegd dat eiser berecht zou worden en hierdoor wilde eiser het land verlaten. Eisers vader heeft zijn kapperszaak verkocht en met het geld de borgsom voor de vrijlating van eiser betaald, waarna eiser op borgtocht is vrijgekomen op 28 of 29 oktober 2019. Op 8 november 2019 heeft eiser zijn woonplaats [woonplaats] verlaten.
3. Het asielrelaas van eisers bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst
- Eiser heeft een fundamentele politieke overtuiging
- Deelname van eiser aan demonstraties
- Problemen als gevolg van het deelnemen van eiser aan de demonstratie(s)
4. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat de verklaringen over de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. Verweerder heeft echter ongeloofwaardig geacht dat eiser een fundamentele politieke overtuiging heeft, dat hij heeft deelgenomen aan demonstraties en dat hij problemen heeft als gevolg van het deelnemen aan de demonstraties. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvragen worden afgewezen als ongegrond.
5. Eisers voeren aan dat verweerder ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat eiser een fundamentele politieke overtuiging heeft. Hij uit deze overtuiging door bij protesten aanwezig te zijn, terwijl deze demonstraties strafbaar zijn in Azerbeidzjan. Eiser ziet zichzelf als ondersteuner maar is geen lid van de partij die protesten organiseert, omdat hij bang is voor vervolging. Uit het Ambtsbericht 2020 over Azerbeidzjan blijkt immers dat leden van de Azerbeidzjaanse Volksfrontpartij (APFP) worden gearresteerd en veroordeeld omdat deze partij zich verzet tegen de regering.
6. Ook de deelname aan de demonstraties heeft verweerder volgens eisers ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Over de deelname aan demonstraties voeren eisers aan dat het in de positie van eiser moeilijk is om uit te leggen wat er exact tot in detail heeft plaatsgevonden. Dat eiser tijdens de periode van protesten in opwellingen heeft gehandeld en dat het relaas daarom wordt ingevuld met de details die eiseres naar voren brengt maakt het relaas van eiseres niet ongeloofwaardig. Verweerder heeft ten onrechte gesteld dat het onduidelijk is waarom eiser niet kon aangeven hoe vaak hij een protest in [woonplaats] heeft bijgewoond. Eiser heeft dit gecorrigeerd en aangegeven dat het om twee protesten ging, vlak bij zijn huis, waardoor hij niet deelnam aan de protesten maar slechts aanwezig was. Over de tegenstrijdige verklaringen van eiser en eiseres omtrent de arrestaties van eiser voeren eisers aan dat de verschillende verklaringen over de data te verklaren zijn omdat eiser zich minder bewust is van exacte data. Bovendien is het verschil niet groot; er zitten 1 tot twee dagen verschil in de verklaringen. Verweerder moet hier daarom geen gevolgen aan verbinden.
7. Over de beweegredenen van eiser om naar de demonstratie in [stad] te gaan stelt eiser dat de protestactie ook vreedzaam had kunnen verlopen. Dat eiseres heeft verklaard dat zij pas na de aanhouding wist dat eiser naar de demonstratie in [stad] zou gaan betekent niet dat zij helemaal niet wist dat eiser naar demonstraties ging. Eiseres wist niet precies op welke dagen en waar deze plaatsvonden. Volgens eiser twijfelt verweerder ten onrechte aan de deelname aan de demonstatie in [woonplaats] in 2018. Eiser snapt niet waarom verweerder bewijs wil hebben van zijn deelname aan een demonstratie, terwijl uit het World Report (2021) van Human Rigts Watch over Azerbeidzjan en rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie blijkt dat grondrechten worden geschonden. Demonstranten worden opgepakt, vastgehouden en mishandeld en eiser wilde niet zijn leven en dat van zijn familie in gevaar brengen door bewijs te hebben van daadwerkelijk deelname aan de demonstratie.
8. Dat eiser niet weet of zijn vader geld heeft betaald voor zijn vrijlating maakt niet dat het relaas van eiser over de problemen als gevolg van het deelnemen aan de demonstraties ongeloofwaardig is, nu de procedurele regels niet worden nageleefd en het voor de hand ligt dat aan eiser geen informatie wordt verstrekt over of is betaald voor zijn vrijlating. De vader van eiser is inmiddels overleden en daardoor kan niet meer worden achterhaald hoe de betaling voor de vrijlating van eiser is verricht. Met betrekking tot de demonstratie in [stad] in 2019 voeren eisers aan dat eiseres zich heeft vergist en de data van de twee arrestaties door elkaar heeft gehaald. Dat is later gecorrigeerd en kan niet aan eisers worden tegengeworpen. Dat het voor eiser onduidelijk was voor hoelang hij zou kunnen worden veroordeeld volgt eiser niet, nu de kennis van zijn vader voor eiser onbekend was.
9. Tot slot doen eisers een beroep op het arrest van 4 oktober 2018 van de Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Ahmedbekova. Verweerder moet kijken of bij terugkeer sprake is van een reëel risico op ernstige schade. Daarvan is hier sprake. Eiser loopt het gevaar om nogmaals vervolgd te worden en gevangen te worden genomen, waarbij hij kan worden blootgesteld aan folteringen.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ongeloofwaardig heeft mogen achten dat eiser een fundamentele politieke overtuiging heeft, nu niet is gebleken dat bij eiser sprake is van een politieke overtuiging die een wezenlijk onderdeel uitmaakt van zijn persoonlijke identiteit en van invloed is op zijn doen en laten. Daarbij heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat eiser onvoldoende inzicht heeft verschaft in zijn drijfveren voor het deelnemen aan demonstraties, waarmee hij als gesteld uiting geeft aan zijn politieke overtuiging. Verder heeft verweerder in het nadeel van eisers mogen laten meewegen dat eiseres een reden heeft gegeven waarom eiser politiek actief zou zijn geworden, terwijl eiser daar zelf niets over heeft verklaard. Dat eiser aan een demonstratie van de Azerbeidzjaanse Volksfrontpartij heeft meegedaan omdat hij onrecht zag en zijn stem wilde laten horen, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden om een fundamentele politieke overtuiging aan te nemen.
11. Ook heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig mogen achten dat eiser heeft deelgenomen aan demonstraties. De uitleg die eisers in beroep geven, doet niet af aan de omstandigheid dat de verklaringen van eisers hierover door verweerder op onderdelen bevreemdingwekkend, vaag en ongerijmd zijn bevonden. Zo heeft verweerder in redelijkheid vraagtekens kunnen plaatsen bij de verklaring van eiseres dat eiser in januari 2019 heeft deelgenomen aan een demonstratie, terwijl eiser daar niets over heeft verklaard. Over de deelname aan een demonstratie in [woonplaats] heeft verweerder mogen overwegen dat het bevreemdt dat eiser niet weet of hij één of twee keer heeft deelgenomen aan een demonstratie en niet kan benoemden wanneer in 2018 deze demonstratie plaatsvond. Verder heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de demonstratie in 2018 in [woonplaats], door enerzijds te verklaren dat hij heeft deelgenomen aan deze demonstratie, en anderzijds dat hij hier toevallig aanwezig was.
12. Over de deelname aan de demonstratie op 19 oktober 2019 in [stad] heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet voldoende heeft gemotiveerd wat zijn beweegredenen waren om deel te nemen aan deze demonstratie, nu niet aannemelijk is gemaakt dat bij eiser sprake is van een fundamentele politieke overtuiging op basis waarvan hij deelgenomen zou hebben aan de demonstratie. De enkele stelling van eiser dat hij tegen corruptie is heeft verweerder in dat kader onvoldoende mogen achten, te meer omdat de demonstratie 400 kilometer van eisers woonplaats plaatsvond en werd georganiseerd door een politieke partij waar eiser geen banden mee heeft. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat van eiser kan worden verwacht dat hij kan uitleggen wat zijn beweegredenen om aan de demonstratie deel te nemen.
13. Daarbij heeft verweerder ook in het nadeel van eisers mogen laten meewegen dat het bevreemdend is dat eiser heeft verklaard dat hij zich van tevoren niet gerealiseerd zou hebben dat het deelnemen aan de protestacties risico’s met zich mee kon brengen, te meer nu eiser heeft verklaard dat hij bij een demonstratie in 2018 is opgepakt door de politie. Ook over de omstandigheid dat eiser heeft verklaard dat eiseres al vóór het protest op de hoogte was van het feit dat eiser wilde gaan deelnemen, terwijl eiseres heeft verklaard dat zij daar pas van op de hoogte raakte nadat eiser was aangehouden tijdens de demonstratie, heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser.
14. De stelling van eiser dat in Azerbeidzjan grondrechten worden geschonden en dat demonstranten gevaar lopen, maakt niet dat van eisers niet kan worden verwacht dat zij aannemelijk maken dat eiser daadwerkelijk heeft deelgenomen aan een demonstratie. Dit raakt immers de kern van het asielrelaas.
15. Met betrekking tot de problemen die eiser stelt te hebben als gevolg van de deelname aan de demonstratie, overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het op voorhand afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde problemen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk heeft deelgenomen aan de demonstraties. Verder heeft verweerder het bevreemdend mogen vinden dat eiser niet weet te verklaren of zijn vader geld heeft betaald voor zijn vrijlating na de demonstratie in 2018. Daarnaast heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat eiser ongerijmde verklaringen heeft afgelegd over de periode waarvan hij stelt dat hij heeft vastgezeten. Eiser heeft verklaard dat hij tijdens de demonstratie op 19 oktober 2019 is gearresteerd, een week is vastgehouden en op 28 of 29 oktober 2019 is vrijgelaten. Eiseres heeft verklaard dat eiser op 20 oktober 2019 is aangehouden en op 30 oktober 2019 is vrijgelaten. Omdat dit punt raakt aan de kern van eisers asielrelaas mocht verweerder van eiser verwachten dat hij eenduidig kan verklaren hierover en dat het bevreemdend is dat eiser en eiseres hierover wisselend verklaren. Dat eisers nu stellen dat eiseres zich heeft vergist maakt dat niet anders.
16. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder heeft mogen vinden dat het ernstig afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde arrestatie en detentie dat uit het visumdossier van eisers blijkt dat het visum voor Hongarije op 25 oktober 2019 is aangevraagd, de foto daarvoor op 25 oktober 2019 is gemaakt en het visum op 28 oktober 2019 is afgegeven, terwijl eiser heeft verklaard dat hij op 28 of 29 oktober 2019 is vrij gelaten. Eisers hebben dit standpunt van verweerder niet betwist
.
17. Verder heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat het afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser dat hij niet weet te benoemen hoe lang hij veroordeeld zou worden, wie de kennis van zijn vader is die zijn vader zou hebben geïnformeerd over de op handen zijnde veroordeling, en welke voorwaarden er gesteld waren aan zijn vrijlating. Over [vriend], de vriend van eiser die een visum zou hebben geregeld, heeft verweerder mogen overwegen dat de summiere en vage verklaringen hierover afbreuk doen aan de verklaringen dat eisers via een reisagent of een vriend een visum zouden hebben aangevraagd. Eiser weet immers niet de achternaam van deze vriend te benoemen en stelt enkel dat hij hem via werk kent, maar weet niet meer via welk werk of via welke werkplaats. Ook heeft verweerder hierbij in aanmerking mogen nemen dat het bevreemdend is dat eiser niet weet of hij één, twee of drie dagen na zijn vrijlating contact heeft gezocht met [vriend] en dat eiser en eiseres zelf vingerafdrukken hebben afgestaan voor hun visum.
18. Een ander punt waarvan verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat het afbreuk doet aan de geloofwaardigheden van de verklaringen van eiser dat hij op borgtocht vrij zou zijn, is dat eiser Azerbeidzjan op legale wijze heeft kunnen verlaten met een Hongaars visum. Eiser heeft verklaard dat bij de uitreis zijn paspoort is gecontroleerd en dat dit geen problemen heeft gegeven. Verweerder heeft hierover mogen overwegen dat dit er niet op duidt dat eiser in de negatieve belangstelling van de autoriteiten zou staan. Eisers hebben hier geen uitleg voor gegeven.
19. Tot slot heeft verweerder het bevreemdingwekkend mogen vinden dat er ongeveer een maand na eisers vertrek een dagvaarding bij eisers vader zou zijn bezorgd, maar dat zijn vader de dagvaarding heeft weggegooid, eiser niet weet wat er in de dagvaarding stond vermeld en dat eiser geen kopie heeft gevraagd omdat hij niet wist hoe belangrijk het document was.
Conclusie
De beroepsgronden slagen niet. Eisers komen niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
De aanvragen zijn terecht afgewezen als ongegrond. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.