ECLI:NL:RBDHA:2021:16507

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 mei 2021
Publicatiedatum
1 juli 2022
Zaaknummer
NL21.7250
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dublinverordening en asielaanvraag in Spanje

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. J. de Jong, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. Y. Rikken, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser had tegen dit besluit beroep ingesteld, maar was niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de zitting behandeld en uitspraak gedaan.

De rechtbank overwoog dat de Staatssecretaris terecht had gesteld dat Spanje verantwoordelijk was voor de asielaanvraag van eiser. Eiser had aangevoerd dat hij eerder een asielverzoek in Spanje had ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat dit verzoek daadwerkelijk was ingediend of afgewezen. De rechtbank wees erop dat het Eurodac-resultaat alleen aangaf dat eiser de buitengrens van de EU illegaal had overschreden via Spanje. De rechtbank concludeerde dat er geen risico op refoulement was en dat de Staatssecretaris niet verplicht was om de asielaanvraag van eiser in behandeling te nemen op basis van artikel 17 van de Dublinverordening.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 26 mei 2021, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.7250
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. J. de Jong),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. Y. Rikken).

Procesverloop

Bij besluit van 10 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.7251, plaatsgevonden op 25 mei 2021. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Spanje de verantwoordelijke lidstaat is op grond van de Dublinverordening. In dit geval heeft verweerder op 18 maart 2021 een overnameverzoek naar Spanje verstuurd. Op 29 maart 2021 heeft Spanje dit verzoek geaccepteerd en kwam het claimakkoord vast te staan.
3. Eiser voert aan dat hij reeds eerder een asielverzoek in Spanje heeft ingediend en dat dit verzoek blijkbaar is afgewezen. Omdat er geen stukken uit die procedure beschikbaar zijn gesteld door verweerder is het niet duidelijk om welke reden het verzoek is afgewezen. Tevens is daarmee niet duidelijk of Spanje zich aan de internationale richtlijnen heeft gehouden. Daarnaast is de kans op refoulement aanwezig doordat dit eerste asielverzoek in Spanje is afgewezen. De problemen van eiser zijn complex en hij wenst dat de Nederlandse autoriteiten zijn asielaanvraag inhoudelijk in behandeling nemen.
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten opzichte van Spanje in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet mag. De rechtbank is van oordeel dat eiser daarin niet is geslaagd.
5. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij al eerder een asielaanvraag in Spanje heeft ingediend. Zoals in het bestreden besluit is overwogen blijkt uit het Eurodac-resultaat alleen dat eiser de buitengrens van de Europese Unie op illegale wijze heeft overschreden via Spanje. Het overnameverzoek is ook gebaseerd op artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening en Spanje heeft het verzoek ook op deze grondslag geaccepteerd. Dat er een kans zou zijn op refoulement bij overdracht aan Spanje, omdat eisers eerdere asielaanvraag is afgewezen, volgt de rechtbank dan ook niet. Eiser heeft verder niet onderbouwd waarom de Spaanse autoriteiten zich niet zullen houden aan hun verplichtingen jegens hem en waarom het onmogelijk of zinloos voor hem zou zijn om hierover te klagen bij de (hogere) Spaanse autoriteiten.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in de aangevoerde omstandigheden van eiser geen aanleiding heeft hoeven zien om toepassing te geven aan artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening door de asielaanvraag in behandeling te nemen.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2021 door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
26 mei 2021

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.