ECLI:NL:RBDHA:2021:16499

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
30 juni 2022
Zaaknummer
NL21.13551
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.P.A. Zwart, had een asielaanvraag ingediend die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A.M.H. van de Wal, niet in behandeling werd genomen. Dit gebeurde op basis van de stelling dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening.

De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 14 september 2021, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De voorzieningenrechter heeft de zaak samen met een andere zaak (NL21.13550) behandeld. In de uitspraak van die andere zaak is besloten dat de asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening vervalt.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort Bestuursrecht zaaknummer: NL21.13551
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E.P.A. Zwart), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.M.H. van de Wal).

Procesverloop

Bij besluit van 23 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL21.13550, op 14 september 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen B. Kabte Essaias. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.13550, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
21 september 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.