Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 748,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H.A. Jeuring, had een herhaalde aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. V. Ilic, was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL21.11131, en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening gelijktijdig behandeld met het beroep. Tijdens de zitting is vastgesteld dat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Het verzoek is dan ook afgewezen. Desondanks heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 748,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de waarde per punt en de wegingsfactor.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van griffier mr. A. Vranken.