ECLI:NL:RBDHA:2021:16451
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken beroepsgronden
Op 13 september 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken AWB 20/962 en AWB 20/963, waarbij eisers, [eiser] en [eiseres], in beroep gingen tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 21 januari 2020. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eisers het griffierecht van € 356,- niet hebben betaald en dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaken niet inhoudelijk kon behandelen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat het griffierecht tijdig betaald moet worden en dat er geen geldige redenen zijn aangevoerd door eisers voor het niet betalen van het griffierecht. Daarnaast is er ook niet gereageerd op de aangetekende brieven die de rechtbank op 14 en 20 maart 2020 heeft verzonden, waarin eisers werden verzocht om het griffierecht te betalen en om hun beroepsgronden te specificeren. Aangezien aan beide voorwaarden niet is voldaan, heeft de rechtbank besloten om de beroepen niet inhoudelijk te behandelen.
De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van griffier J. Fagel. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.