ECLI:NL:RBDHA:2021:16451

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2021
Publicatiedatum
15 juni 2022
Zaaknummer
AWB 20/962 en AWB 20/963
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken beroepsgronden

Op 13 september 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken AWB 20/962 en AWB 20/963, waarbij eisers, [eiser] en [eiseres], in beroep gingen tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 21 januari 2020. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eisers het griffierecht van € 356,- niet hebben betaald en dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaken niet inhoudelijk kon behandelen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat het griffierecht tijdig betaald moet worden en dat er geen geldige redenen zijn aangevoerd door eisers voor het niet betalen van het griffierecht. Daarnaast is er ook niet gereageerd op de aangetekende brieven die de rechtbank op 14 en 20 maart 2020 heeft verzonden, waarin eisers werden verzocht om het griffierecht te betalen en om hun beroepsgronden te specificeren. Aangezien aan beide voorwaarden niet is voldaan, heeft de rechtbank besloten om de beroepen niet inhoudelijk te behandelen.

De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van griffier J. Fagel. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 20/962 en AWB 20/963

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , met v-nummer: [V-nummer] , eiser,

en
[eiseres], met v-nummer: [V-nummer] eiseres, hierna: eisers
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eisers tegen het besluit van verweerder van 21 januari 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eisers hebben namelijk het griffierecht niet betaald en het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht gezamenlijk € 356,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eisers niets aan kunnen doen.
4. De rechtbank heeft eisers op 14 maart 2020 aangetekende brieven gestuurd, waarin staat dat eisers het griffierecht binnen vier weken moeten betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft de bedragen niet ontvangen. Eisers hebben daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Iemand die in beroep gaat moet ook zeggen waarom hij/zij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eisers niets aan kunnen doen.
7. De rechtbank heeft eisers op 20 maart 2020 aangetekende brieven gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken moeten aangeven waarom zij het niet eens zijn met het besluit.
8. Eisers hebben niet gereageerd op deze brieven.
9. De beroepen zullen niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over de beroepen doen. De beroepen zijn kennelijk niet-ontvankelijk.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 13 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.