ECLI:NL:RBDHA:2021:16436
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.J. Eizenga, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 13 augustus 2021, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 7 september 2021, waarbij verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk, K. Soltani. De verweerder, de Staatssecretaris, was afwezig met bericht van verhindering. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL21.13139, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in die zaak op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaak kwam te vervallen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.