ECLI:NL:RBDHA:2021:16436

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
NL21.13140
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.J. Eizenga, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 13 augustus 2021, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 7 september 2021, waarbij verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk, K. Soltani. De verweerder, de Staatssecretaris, was afwezig met bericht van verhindering. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL21.13139, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in die zaak op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaak kwam te vervallen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.13140
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. J.J. Eizenga),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.13139, op
7 september 2021 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen K. Soltani. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.13139, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
09 september 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. R.J.A. Schaaf M. van Ettikhoven
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [nummer]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.