Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [v-nummer]
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Zuid-Soedanese nationaliteit. De maatregel van bewaring was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 18 augustus 2021, op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Op 24 augustus 2021 heeft verweerder de maatregel van bewaring opgeheven, maar de rechtbank heeft de zaak toch behandeld op 30 augustus 2021, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen.
De rechtbank heeft in haar uitspraak het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank overweegt dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet zijn betwist door eiser en dat er voldoende zicht op uitzetting was, ondanks de weigering van eiser om mee te werken aan een PCR-test. De rechtbank concludeert dat de weigering van eiser om mee te werken aan de test niet betekent dat er geen zicht op uitzetting was, aangezien verweerder al een vlucht had geboekt. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aan zijn medewerkingsverplichting heeft voldaan door te weigeren de PCR-test te ondergaan, wat zijn eigen risico is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 31 augustus 2021 en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.