ECLI:NL:RBDHA:2021:16418

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2021
Publicatiedatum
10 juni 2022
Zaaknummer
NL21.5640
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor Eritrese familieleden in het kader van gezinshereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers, een Eritrese familie bestaande uit ouders en hun kinderen, hebben een aanvraag ingediend om bij hun referent, die in Nederland verblijft, te kunnen wonen. De aanvraag werd afgewezen op basis van een belangenafweging, waarbij de Staatssecretaris stelde dat de weigering om een mvv te verlenen niet in strijd is met het recht op respect voor het familie- en gezinsleven zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM.

Eisers hebben tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerden dat de belangenafweging niet correct was uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris alle relevante belangen heeft betrokken en in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris voldoende rekening had gehouden met de objectieve belemmeringen voor het uitoefenen van het gezinsleven in Eritrea, maar dat er ook omstandigheden waren die in het nadeel van eisers mochten worden meegewogen, zoals het feit dat zij nooit eerder een verblijfsvergunning in Nederland hebben gehad.

De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij concludeerde dat de belangenafweging door de Staatssecretaris evenwichtig was en dat de afwijzing van de mvv-aanvraag gerechtvaardigd was. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier R.G.A. Beijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummers: NL21.5640
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser 1] , geboren op [geboortedatum ] 1974, eiser 1
[eiseres 1] , geboren op [geboortedatum ] 1981, eiseres 1
[eiser 2] , geboren op [geboortedatum ] 2005, eiser 2
[eiseres 2] , geboren op [geboortedatum ] 2007, eiseres 2
[eiser 3] , geboren op [geboortedatum ] 2009, eiser 3
[eiseres 3] , geboren op [geboortedatum ] 2012, eiseres 3
[eiseres 4] , geboren op [geboortedatum ] 2006, eiseres 4
[eiser 4] , geboren op [geboortedatum ] 2014, eiser 4
[eiser 5] , geboren op [geboortedatum ] 2017, eiser 5
[eiseres 5] , geboren op [geboortedatum ] 2003,eiseres 5 allen van Eritrese nationaliteit
hierna gezamenlijk te noemen eisers, eiser 1 en eiseres 1 worden ook aangeduid als ouders. Eiser 2, eiseres 2, eiser 3, eiseres 3, eiser 4, eiseres 4, eiser 5 en eiseres 5 worden ook aangeduid als broertjes en zusjes.
V-nummers: [V-nummer] , [V-nummer] , [V-nummer] , [V-nummer] , [V-nummer] ,
[V-nummer] , [V-nummer] , [V-nummer] , [V-nummer] en [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S.J. Koolen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: R.P.G. van Bel).

Procesverloop

Bij besluit van 3 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eisers tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) afgewezen.
Bij besluit van 17 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 30 juli 2021 op zitting behandeld. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Daarnaast zijn verschenen [naam]
(referent) en B. Habte Essaias (tolk).Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eisers hebben een aanvraag gedaan voor een mvv met het verblijfsdoel ‘familie en gezin’. Eisers willen bij referent komen wonen. Referent is 22 jaar oud en heeft sinds 25 maart 2019 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Referent is de zoon/broer van eisers.
Het standpunt van verweerder
2. De identiteit van de ouders is aangetoond. Verweerder neemt bewijsnood aan voor de identiteit van de broertjes en zusjes en voor het aantonen van de familierechtelijke relatie tussen eisers en referent. Toch biedt verweerder geen nader onderzoek aan naar de familierechtelijke relatie. Een positieve uitkomst van dat onderzoek zou immers niet tot inwilliging van de mvv-aanvraag kunnen leiden. Verweerder meent namelijk dat de weigering om een mvv te verlenen niet in strijd is met het respect voor het familie-en gezinsleven, als bedoeld in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Standpunt eisers
3. Eisers vinden dat verweerder de belangenafweging niet in hun nadeel heeft mogen laten uitvallen. Volgens eisers houdt verweerder bij de beoordeling van de betrokken belangen onvoldoende rekening met de omstandigheid dat sprake is van gezinshereniging in vluchtverband. Ook vinden eisers dat verweerder een verkeerd criterium hanteert. Volgens Werkinstructie 2020/16 (WI 2020/16) dient verweerder een “evenwichtige belangenafweging” te maken. Omdat het om een eerste verblijfsaanvaarding gaat, hanteert verweerder daarentegen het uitgangspunt eisers moeten aantonen dat in hun geval sprake is van “zeer bijzondere omstandigheden”.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank stelt vast dat er alleen beroepsgronden zijn gericht tegen de door verweerder gemaakte belangenafweging op grond van artikel 8 van het EVRM. De beoordeling van de rechtbank beperkt zich daarom hiertoe.
5. In de belangenafweging moet verweerder een fair balance maken tussen de belangen van enerzijds eisers en referent om samen het gezinsleven in Nederland uit te oefenen en anderzijds de belangen van de Nederlandse staat om migratie te reguleren. De rechtbank moet beoordelen of verweerder in de belangenafweging de nadelige punten voor eisers zwaarder mocht laten wegen dan de voordelige punten. De rechtbank mag dit alleen terughoudend toetsen.1 Dit betekent dat de rechtbank niet zelf de betrokken belangen mag afwegen, maar moet beoordelen of verweerder alle relevante belangen heeft betrokken en in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder alle relevante belangen inderdaad betrokken en heeft hij in redelijkheid tot zijn beslissing mogen komen. De rechtbank overweegt hiertoe te volgende.
1. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 5 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:964.
7. Verweerder heeft in het voordeel van eisers bij de belangenafweging betrokken dat sprake is van een objectieve belemmering om hun familie- en gezinsleven met referent in Eritrea uit te oefenen. Ook heeft verweerder in het voordeel meegewogen dat referent over een asielvergunning beschikt.
8. Daartegenover staan omstandigheden die verweerder in het nadeel van eisers mocht meewegen. Zo mocht verweerder meewegen dat eisers nooit eerder een verblijfsvergunning in Nederland hebben gehad en dat de referent in de afgelopen jaren stappen naar zelfstandigheid heeft gezet. Niet gebleken is dat eisers en referent over en weer van elkaar afhankelijk zijn voor hun dagelijkse functioneren. Ook mocht verweerder meenemen dat eisers sterke banden hebben met Eritrea en dat zij geen banden met Nederland hebben, afgezien van de omstandigheid dat de referent in Nederland woont. Dat eisers in Eritrea problemen ondervinden met de autoriteiten, is hierbij niet van belang. Verweerder mocht verder bij de beoordeling betrekken dat referent niet zelfstandig in zijn eigen levensonderhoud en dat van eisers kan voorzien. Verweerder mocht daarom in het nadeel van eisers meewegen dat zij ten laste van de Nederlandse staat zouden komen. Verweerder heeft bij dit economische belang rekening gehouden met de omstandigheid dat referent een vluchteling is, door niet te vereisen dat hij voldoet aan het middelenvereiste.
9. In tegenstelling tot wat eisers aanvoeren, heeft verweerder bij de beoordeling betrokken dat sprake is van gezinshereniging in vluchtelingenverband. Hierbij heeft verweerder ook betrokken dat het niet makkelijk is om op de huidige manier contact te onderhouden. De rechtbank begrijpt dat de huidige situatie voor eisers niet eenvoudig is. Toch hoefde verweerder aan deze situatie geen doorslaggevend gewicht toe te kennen in het voordeel van eisers.
10. Verweerder heeft alle relevante feiten en omstandigheden kenbaar betrokken in de besluitvorming en mocht op basis daarvan de belangenafweging in het nadeel van eisers laten uitvallen. Verweerder heeft aldus blijk gegeven van een evenwichtige afweging van de betrokken belangen. Verweerder mocht de aanvraag van eisers daarom afwijzen.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
30 augustus 2021

Documentcode: [nummer]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.