Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
C/09/604729 / JE RK 20-2958
Beschikking van de meervoudige kamer
Korte verlenging machtiging tot uithuisplaatsing [minderjarige 1] en [minderjarige 3] (na aanhouding)
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de vader van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ,
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
-
[minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] 2020 te [geboorteplaats 2]
-
[minderjarige 3]geboren op [geboortedag 3] 2016 te [geboorteplaats 3] ,
[de man 2]
Het procesverloop
Hoe kan de ontwikkeling en het functioneren van de kinderen worden beschreven?
Eventuele aandachtspunten;
Indien blijkt dat er sprake is van een verstoorde ontwikkeling op één of meer ontwikkelingsgebieden, wat kan hiervan de oorzaak zijn?
Hoe is de persoonlijkheid en het functioneren van de ouder/verzorger te beschrijven?
Op basis van klinische impressies;
Op basis van psychologisch testonderzoek;
Welke rol speelt doofheid/slechthorendheid van de ouders hierin?
Hoe kan het verstandelijke vermogen van de ouder/verzorger beschreven worden?
Op basis van klinische impressies;
Op basis van psychologisch testonderzoek.
Zijn er aanwijzingen voor een (kinder) psychiatrische stoornis en/of een ontwikkelingsachterstand bij ouder/verzorger?
Zo ja, hoe is deze te beschrijven?
Zijn er bij de moeder daadwerkelijk emotionele problemen (angst, depressie, teruggetrokkenheid), gedragsproblemen (agressief of onrustig gedrag) of sociale problemen (onderhouden van contacten met anderen) te constateren?
Wat zijn de specifieke pedagogische en affectieve behoeften van de kinderen?
Wat zijn de affectieve en pedagogische vaardigheden van de ouder(s) of verzorger(s) in relatie tot de opvoedingsbehoeften van de kinderen?
Welke rol zou doofheid / slechthorendheid van de ouders hierin moeten spelen?
In hoeverre beïnvloedt de eventueel geconstateerde (psychiatrische) problematiek van de ouders hun affectieve en pedagogische vaardigheden in relatie tot de kinderen?
Wat zijn de (contra)indicaties voor opvoeding en verzorging van het kind in de thuissituatie, mede gelet op eventuele psychische problematiek van de ouder(s) of verzorger(s) en/of het kind?
In hoeverre is de gezonde gehechtheidsrelatie tussen de moeder en [minderjarige 2] indicatief voor het aangaan van een hechtingsrelatie met [minderjarige 3] en [minderjarige 1] .
Profiteren de ouders van de individuele hulp die tot op heden is aangeboden, zo ja, wat zegt dit ten aanzien van het perspectief van de kinderen?
In hoeverre is (terug)plaatsing van het kind (op korte of lange termijn) bij de ouder(s) of verzorger(s) in het belang van het kind?
Aan welke voorwaarden dient de relatie tussen de vader en de moeder te voldoen om een veilig perspectief voor de kinderen te kunnen bieden? Voldoen de ouders aan deze voorwaarden en is dit voldoende om het perspectief van de kinderen bij de ouders vast te stellen?
Indien tot (terug)plaatsing bij de ouder(s) of verzorger(s) wordt overgegaan, is hulpverlening dan aangewezen?
Zo ja, voor wie, in welke vorm, waar dient deze op gericht te zijn en hoe zullen de betrokkenen zich hier tegenover opstellen c.q. van kunnen profiteren?
Wanneer het perspectief bij de ouders ligt, welke opbouw richting een thuisplaatsing is dan verstandig?
Indien niet wordt overgegaan tot (terug)plaatsing van het kind bij de ouder(s) of verzorger(s), hoe kan het contact tussen het kind en de ouder(s) of verzorger(s) in dat geval worden vormgegeven?
Is hulpverlening hierbij aangewezen?
Welk advies kan worden gegeven ten aanzien van het contact met de broer(s) en zus(sen)?
Wanneer het perspectief niet bij de ouders ligt, welke vorm / frequentie van omgang is passend bij deze ouders en deze kinderen, mede gelet op de doofheid van de ouders?
In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van het kind en/of bij eventueel te nemen beslissingen?
Beoordeling
25 februari 2022,waartoe alle belanghebbenden opgeroepen zullen worden.
Beslissing
2 januari 2022 tot 2 maart 2022;
25 februari 2022 om 11:00 uur;
- de advocaat van de moeder en de vader van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ,
mr. dr. M.P. de Jong-de Kruijf;