ECLI:NL:RBDHA:2021:16406

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 augustus 2021
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
NL21.5788
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning regulier voor familieleven

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning regulier voor familieleven had aangevraagd, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Op 15 april 2021 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 24 augustus 2021, maar partijen zijn niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat zijn oordeel een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor een eventueel bodemgeding. De Staatssecretaris heeft op 21 juli 2021 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek van verzoeker, wat betekent dat verzoeker niet zal worden uitgezet totdat er een beslissing op het bezwaarschrift is genomen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de Staatssecretaris verboden verzoeker uit te zetten totdat de beslissing op het bezwaar bekend is gemaakt. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 748,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.5788
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.M.J. van Zantvoort), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Dalhuisen).

Procesverloop

Bij besluit van 25 maart 2021 (het primaire besluit] heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor familieleven op grond van artikel 8 van het EVRM1 afgewezen
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter op 15 april 2021 verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 augustus 2021 op zitting behandeld. Partijen zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Bij bericht van 21 juli 2021 heeft verweerder medegedeeld dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van hetgeen verzoeker heeft verzocht. Dat betekent dat verweerder verzoeker niet zal uitzetten, totdat verweerder een beslissing heeft genomen op het bezwaarschrift.
3. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter verbiedt het aan verweerder om verzoeker uit te zetten, tot verweerder de beslissing op het bezwaar aan verzoeker bekend heeft gemaakt.
1. Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden .
4. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op voor het indienen van het verzoekschrift. De punt heeft een waarde van € 748,- bij een wegingsfactor 1.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • schorst het primaire besluit tot na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 748,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
27 augustus 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. R.J.A. Schaaf L.L. Hol
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.