ECLI:NL:RBDHA:2021:16391
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Bewaring van vreemdeling aangetroffen op boot op weg naar het Verenigd Koninkrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2021 uitspraak gedaan over de maatregel van bewaring die aan eiser is opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die op een boot werd aangetroffen op weg naar het Verenigd Koninkrijk, had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring en het terugkeerbesluit met inreisverbod. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zich illegaal wilde uitreizen en dat hij zich eerder aan het toezicht op vreemdelingen had onttrokken. De rechtbank oordeelde dat de zware gronden voor de maatregel van bewaring, zoals het niet op de voorgeschreven wijze binnenkomen van Nederland, voldoende waren onderbouwd. Eiser betwistte deze gronden, maar de rechtbank concludeerde dat de feiten en omstandigheden de maatregel rechtvaardigden.
Eiser voerde aan dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel, zoals een meldplicht of een vertrektermijn van 28 dagen. De rechtbank oordeelde echter dat de persoonlijke omstandigheden van eiser voldoende waren meegewogen en dat er voldoende aanleiding was om aan te nemen dat eiser niet zelfstandig zou vertrekken. Daarom was het opleggen van een inreisverbod van twee jaar gerechtvaardigd. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier.