In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een militaire dienstslachtoffer met een psychische aandoening (PTSS), en de staatssecretaris van Defensie. Eiser had een aanvraag ingediend voor financiële hulp bij de aanschaf van een auto, welke door verweerder was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet medisch onderbouwd heeft aangetoond dat het niet toekennen van deze financiële hulp zou leiden tot mobiliteitsbeperkingen of ernstige bestaansverschraling. Eiser was niet volledig afhankelijk van een auto voor zijn vervoer, aangezien hij ook gebruik kon maken van taxi's en er geen bewijs was dat hij niet in staat was om openbaar vervoer te gebruiken. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid kon besluiten dat eiser niet in aanmerking kwam voor de gevraagde vervoersvoorziening. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.