Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.K.E. van den Heuvel, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem op 2 juli 2021 de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het beroep op 12 juli 2021 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.
De rechtbank overwoog dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was, omdat er voldoende gronden waren om aan te nemen dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet in het bezit was van geldige reisdocumenten en zich niet had gemeld bij de autoriteiten, wat leidde tot de conclusie dat er een significant risico op onttrekking bestond. De rechtbank verwierp ook de stelling van de eiser dat de inbewaringstelling in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, omdat hij niet voldoende had onderbouwd in welke gevallen vreemdelingen anders waren behandeld.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangekondigd, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.