ECLI:NL:RBDHA:2021:16352
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 31 mei 2020. Eiser had beroep ingesteld, maar heeft het vereiste griffierecht van € 178,- niet betaald. De rechtbank heeft in overeenstemming met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld zonder betaling van het griffierecht.
De rechtbank heeft eiser op 1 mei 2021 geïnformeerd over de betalingsverplichting en hem een termijn van vier weken gegeven om het griffierecht te voldoen. Aangezien eiser niet binnen deze termijn heeft betaald, heeft de rechtbank op 30 mei 2021 een aangetekende herinnering gestuurd. Eiser heeft echter geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht.
Gelet op het feit dat het griffierecht niet is ontvangen en er geen geldige reden is opgegeven, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat daarvoor geen aanleiding bestond. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens zijn met de uitspraak.