ECLI:NL:RBDHA:2021:16348
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep en verzoek om voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. Eiseres had een beroep ingesteld tegen een besluit van 19 januari 2021 en had tevens een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het griffierecht niet was betaald. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht een vereiste voor het indienen van een beroep en een verzoek om een voorlopige voorziening. In dit geval was het griffierecht gezamenlijk vastgesteld op € 359,-. De rechtbank heeft eiseres op 19 december 2020 en op 10 maart 2021 aangetekende brieven gestuurd waarin zij werd geïnformeerd over de betaling van het griffierecht. Aangezien eiseres geen geldige reden heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening niet inhoudelijk konden worden behandeld. De rechtbank heeft daarom de zaken kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, in aanwezigheid van griffier J. Fagel, en is openbaar gemaakt op 21 juli 2021.