Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.W.J. van der Meer, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 6 mei 2021 was genomen. Dit besluit hield in dat eiser op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000 in bewaring was gesteld. Eiser betwistte de grondslag van de maatregel, stellende dat er op het moment van inbewaringstelling geen overdrachtsbesluit was en dat er geen claimakkoord met Zwitserland bestond. De rechtbank oordeelde dat voor de grondslag van artikel 59a enkel vereist is dat er een concreet aanknopingspunt bestaat voor een overdracht, zoals bedoeld in de Dublinverordening. De rechtbank stelde vast dat verweerder voldoende voortvarend had gehandeld door op 6 mei 2021 een claimverzoek naar Zwitserland te sturen, ondanks dat er op 4 mei 2021 al informatie was ontvangen van Roemenië dat de verantwoordelijkheid was overgegaan naar Zwitserland. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring terecht was opgelegd en dat het beroep ongegrond was. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.