ECLI:NL:RBDHA:2021:16329

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
NL21.11411
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De reden hiervoor was dat Spanje volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak op 3 augustus 2021 behandeld, waarbij verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank overweegt dat verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan van de verantwoordelijkheden van Spanje. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Spanje die een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandeling met zich meebrengen. De rechtbank verwijst naar het AIDA-rapport van 25 maart 2021, waaruit blijkt dat de situatie in Spanje niet zodanig is dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden gehanteerd. Eiser heeft weliswaar slechte omstandigheden in Spanje aangevoerd, maar deze zijn niet voldoende onderbouwd om aan de hoge drempel van zwaarwegendheid te voldoen die vereist is voor een schending van artikel 4 van het Handvest en artikel 3 van het EVRM.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.11411
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] eiser V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. R.N. van der Ham), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.F.M. van Raak).

Procesverloop

Bij besluit van 9 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.11412, op 3 augustus 2021 op zitting behandeld. Eiser is, met kennisgeving, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de asielaanvraag van eisers niet in behandeling genomen. De reden daarvoor is dat volgens verweerder op grond van de Dublinverordening Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De Spaanse autoriteiten hebben ingestemd met deze verantwoordelijkheid. Met verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 31 mei 20211, stelt verweerder dat het nieuwe AIDA-rapport niet tot een ander oordeel leidt over het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Spanje.
2. Eiser voert aan dat hij in Spanje onder zeer slechte omstandigheden heeft moeten overleven. Eiser benadrukt dat hij honger heeft geleden, omdat hem door de autoriteiten geen voedsel werd verstrekt en zakgeld om eten te kopen niet of te laat en te weinig werd verstrekt. Aangezien hij tijdens de asielprocedure geheel afhankelijk is van voorzieningen die door de autoriteiten in Spanje worden verstrekt, voldoen deze omstandigheden volgens
1. NL21.6671 (niet gepubliceerd).
eiser aan het criterium van artikel 4 Handvest. Hiertoe verwijst eiser naar het AIDA-rapport over Spanje van 25 maart 2021 (Update 2020), waaruit blijkt dat met name sinds en tijdens de coronaepidemie (toen eiser terugkeerde naar Spanje) sprake is van het ontbreken of in zeer slechte staat verkeren van opvangvoorzieningen voor Dublinterugkeerders. Eiser heeft verklaard dat hij voortdurend hierover heeft geklaagd bij de autoriteiten, maar dat hij geen respons kreeg. Aangezien hij verstoken was van rechtshulp of hulp van NGO's en hij de Spaanse taal niet machtig is, kan hem niet worden tegengeworpen dat hij maar bij hogere autoriteiten had moeten klagen. Daarnaast blijkt uit het genoemde AIDA-rapport dat Algerije door Spanje gezien wordt als veilig derde land, zonder dat daar specifieke criteria of aandachtspunten aan zijn verbonden, waardoor de veilig land procedure in Spanje volgens eiser niet met voldoende waarborgen is omgeven. Verweerder dient volgens eiser (beter) te motiveren waarom eiser niet aannemelijk zou hebben gemaakt dat er sprake is van een schending van 3 EVRM. Eiser vindt steun in deze overtuiging in de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Den Bosch van 13 juli 20212.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
3. De rechtbank overweegt als volgt. In zijn algemeenheid mag verweerder ten opzichte van Spanje uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in dit geval niet kan. Met verwijzing naar het AIDA-rapport over Spanje van 25 maart 2021 (Update 2020) en zijn verklaringen heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Spanje en dat hij een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest. Het AIDA rapport van 25 maart 2021 (Update 2020) bevat meer informatie over de situatie in Spanje dan de vorige Update van het AIDA-rapport van april 2020 (Update 2019), maar deze informatie leidt er naar het oordeel van de rechtbank niet toe dat niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Dat 15 Dublinclaimanten geen toegang hebben gekregen tot de opvangfaciliteiten in Spanje, maakt niet dat er sprake is van structurele tekortkomingen. Het feit dat door de gevolgen van het coronavirus in Spanje er nog enige belemmeringen bestaan, betekent niet dat er sprake is van structurele tekortkomingen. De uitspraak waarnaar eiser verwijst maakt dat niet anders. Dit betrof het niet meewegen van die informatie. Verweerder heeft dat hier (in de beroepsfase, nadat geen zienswijze was ingebracht) wel gedaan. Hierbij is ook van belang dat het rapport gaat over de situatie ten tijde van de zomer van 2020. Als eiser toch problemen ondervindt bij het verkrijgen van opvang of zich geconfronteerd ziet met tekortkomingen bij de behandeling van zijn asielaanvraag, ligt het op zijn weg om hierover bij de Spaanse autoriteiten te klagen. Eiser heeft opvang gehad en hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij daadwerkelijk klachten heeft ingediend. Daarnaast staat vast dat Spanje het claimakkoord heeft geaccepteerd. Hiermee garanderen de Spaanse autoriteiten dat ze het asielverzoek van eiser in behandeling zullen nemen en hem zullen behandelen in lijn met de internationale verdragen en richtlijnen, waaronder de opvangrichtlijn. Als eiser het niet eens is met de in Spanje gehanteerde toetsingsmaatstaf, dient hij daarover in Spanje rechtsmiddelen aan te wenden. Van een motiveringsgebrek in het besluit is in dit opzicht geen sprake.
Verregaande materiële deprivatie
4. De stelling van eiser dat hij bij overdracht aan Spanje het risico loopt dat hij in een toestand van zeer verregaande materiële deprivatie zal komen, volgt de rechtbank niet. Uit het arrest Jawo volgt dat aan een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid moet worden voldaan voordat wordt aangenomen dat sprake is van een risico op schending van artikel 4 van het Handvest en artikel 3 van het EVRM. Deze bijzonder hoge drempel is bereikt wanneer de onverschilligheid van de autoriteiten van een lidstaat tot gevolg zou hebben dat een persoon die volledig afhankelijk is van overheidssteun, buiten zijn wil en eigen keuzes om terechtkomt in een toestand van zeer verregaande materiële deprivatie die hem niet in staat stelt te voorzien in zijn meest elementaire behoeftes. Het AIDA-rapport van 25 maart 2021 (Update 2020) en de verklaringen van eiser zijn onvoldoende om aan deze bijzonder hoge drempel te voldoen. De verklaringen van eiser dat zijn opvang in Spanje ondermaats was, heeft hij niet onderbouwd. Van een motiveringsgebrek is geen sprake.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
05 augustus 2021

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.