ECLI:NL:RBDHA:2021:16329
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De reden hiervoor was dat Spanje volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak op 3 augustus 2021 behandeld, waarbij verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan van de verantwoordelijkheden van Spanje. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Spanje die een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandeling met zich meebrengen. De rechtbank verwijst naar het AIDA-rapport van 25 maart 2021, waaruit blijkt dat de situatie in Spanje niet zodanig is dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden gehanteerd. Eiser heeft weliswaar slechte omstandigheden in Spanje aangevoerd, maar deze zijn niet voldoende onderbouwd om aan de hoge drempel van zwaarwegendheid te voldoen die vereist is voor een schending van artikel 4 van het Handvest en artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.