Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Syrische asielzoeker. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. G. Ocak, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 28 juli 2021 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De maatregel werd opgelegd omdat er een concreet aanknopingspunt was voor een overdracht op basis van de Dublinverordening en er een significant risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 augustus 2021, waarbij de eiser en de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring op 2 augustus 2021 was opgeheven, waardoor de beoordeling zich beperkte tot de vraag of de eiser recht had op schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring op dat moment niet onrechtmatig was, ondanks de argumenten van de eiser dat hij zich aan zijn meldplicht had gehouden en dat hij medische klachten had die een lichter middel rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de bewaring noodzakelijk was en dat de belangen van de eiser niet zwaarder wogen dan de belangen van de staat. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.