Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Gambiaanse eiser. De eiser had op 7 juli 2021 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Tegen deze maatregel heeft de eiser beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De maatregel van bewaring werd op 14 juli 2021 opgeheven, waarna de rechtbank zich moest buigen over de vraag of de bewaring onrechtmatig was geweest en of er recht op schadevergoeding bestond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser de Gambiaanse nationaliteit heeft en dat hij op 13 juli 2021 heeft meegewerkt aan een coronatest. De rechtbank oordeelde dat de ambtenaren die de woonruimte van de eiser binnentreden dit rechtmatig deden, omdat er een redelijk vermoeden bestond van de aanwezigheid van drugs en een agressieve medebewoner. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet door de eiser waren betwist en dat de enkele medewerking aan de coronatest niet voldoende was om het risico op onttrekking te weerleggen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de kennisgeving van de vlucht aan de gemachtigde van de eiser niet van invloed was op de rechtmatigheid van de bewaring. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier T.R. Oosterhoff-Vos.