ECLI:NL:RBDHA:2021:16286

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 augustus 2021
Publicatiedatum
10 mei 2022
Zaaknummer
8728229 \ RL EXPL 20-15251
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering en ziekmelding in arbeidsrelatie met uitzendbureau

In deze zaak vordert de eiser, [eiser], betaling van achterstallig loon van zijn werkgever, Euro Start Uitzendbureau B.V., na een ziekmelding. De eiser was werkzaam als medewerker glastuinbouw II en had een uitzendovereenkomst in fase B. Hij stelt dat hij vanaf 19 juni 2017 voor Euro Start heeft gewerkt en dat hij recht heeft op een loon dat is gebaseerd op de inlenersbeloning conform de CAO voor de glastuinbouw. De eiser heeft zich op 12 november 2019 ziek gemeld, maar Euro Start heeft zijn loon niet doorbetaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Euro Start de ziekmelding heeft geaccepteerd en dat de eiser recht heeft op doorbetaling van loon tijdens ziekte. De rechter oordeelt dat Euro Start onvoldoende heeft aangetoond dat de eiser een fase A uitzendovereenkomst had en dat de uitzendovereenkomst doorliep na de ziekmelding. De kantonrechter concludeert dat de eiser recht heeft op het loon conform de CAO voor de glastuinbouw en dat Euro Start de vordering van de eiser moet honoreren, met uitzondering van het deel dat betrekking heeft op de periode voor 1 februari 2018. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere berekeningen en beslissingen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
MG/C
Rolnr.: 8728229 \ RL EXPL 20-15251
12 augustus 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] ,wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. A.C.E.G. Cordesius,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EURO START UITZENDBUREAU B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. N. Cicek.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiser] ” en “Euro Start”.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 17 augustus 2020 met 2 producties;
  • de conclusie van antwoord met 2 producties;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling die op 2 februari 2021 heeft plaatsgevonden en waar zijn verschenen [eiser] , zijn gemachtigde mr. A.C.E.G. Cordesius en D. Dimob (tolk) en namens Euro Start, [naam 1] en de gemachtigde mr. N. Cicek;
  • de conclusie van repliek met producties;
  • de conclusie van dupliek met producties;
  • de akte uitlating tevens houdende wijziging van eis tevens houdende akte overlegging producties van de zijde van [eiser] ;
  • de nadere conclusie van de zijde van Euro Start.

2.Feiten

2.1.
[eiser] is op 19 juni 2017 in dienst getreden bij Euro Start middels een uitzendovereenkomst fase A. Uit de loonstroken die zich bij de stukken bevinden volgt dat [eiser] voor Euro Start heeft gewerkt bij drie inleners, te weten Mont Royal, Kwekerij Bolleboom B.V. en Zwinkels B.V. Op de loonstroken staat telkens vermeld:
“Functie: Medewerker glastuinbouw II (Inlenersbeloning--)”.
2.2.
Bij de stukken bevindt zich een Detacheringsovereenkomst Fase B, waarin Euro Start en [eiser] als partijen staan vermeld.
In deze detacheringsovereenkomst staat onder meer het volgende:
“4. Werknemer is werkzaam in fase B. Het uitzendbeding is niet van toepassing.
40 uur per week, uurloon € 10,09 Brutoloon € 403,60 per week.
5. De uitzendovereenkomst zal worden aangegaan voor de duur van de van de werkzaamheden bij Mont Royal, ingaande op 01-10-2018 en eindigt van rechtswege zonder dat opzegging nodig is op het moment dat het project ten einde komt, maar in ieder geval op 30-09-2019.
6. Deze uitzendovereenkomst eindigt – voor zover nodig in afwijking van het bepaalde in lid 5 – in ieder geval op de dag voordat Werknemer zou instromen in fase C. Indien de uitzendarbeid na het einde van fase B evenwel wordt voortgezet,, maar geen nieuwe schriftelijke uitzendovereenkomst wordt gesloten, wordt alsdan geacht tussen partijen een nieuwe uitzendovereenkomst te gelden in fase B onder – voor zover toegestaan bij wet en cao – dezelfde arbeidsvoorwaarden als in deze uitzendovereenkomst zijn opgenomen, voor de duur van 14 (veertien) kalenderdagen.
7. Eén maand voor het einde van deze uitzendovereenkomst zal Werkgever Werknemer schriftelijk informeren of deze uitzendovereenkomst al dan niet zal worden verlengd. Indien de uitzendovereenkomst wordt verlengd, zal tevens worden aangegeven onder welke voorwaarden dit zal geschieden. (…)Datum: 01-10-2018Werkgever: [naam 2]Handtekening”
Daar achter staat een handtekening.
2.3.
Op de uitzendovereenkomst van [eiser] is de CAO voor uitzendkrachten van de ABU van toepassing. In deze CAO is onder meer het volgende bepaald:
“Artikel 18BeloningDe uitzendkracht wordt beloond conform de bepalingen uit paragraaf 2 (Inlenersbeloning) van dit hoofdstuk (…)
Artikel 19Inlenersbeloning vanaf eerste dag terbeschikkingstelling
1. De uitzendkracht heeft vanaf de eerste dag van zijn terbeschikkingstelling bij de opdrachtgever
recht op de inlenersbeloning (…).”
Tot 1 februari 2018 luidde artikel 20 van de CAO voor uitzendkrachten als volgt:
“Artikel 20Functie-indeling en beloning
3. De toepassing van de inlenersbeloning is gebaseerd op de informatie als verstrekt door de opdrachtgever over de functiegroep, de hoogte van het loon, de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting, de hoogte van de periodiek, de hoogte en het tijdstip van de initiële loonsverhoging, de kostenvergoedingen en de toeslagen.
(…)5. Toepassing van de inlenersbeloning zal nooit worden aangepast met terugwerkende kracht,
behalve als er sprake is van opzet dan wel kennelijk misbruik.”
Na 1 februari 2018 is artikel 20 van de CAO voor Uitzendkrachten in die zin gewijzigd dat in het vierde lid is opgenomen dat de uitzendonderneming voorziet in een proces waarmee zich zij zich er van verzekert dat de inlenersbeloning correct wordt vastgesteld.
Het vijfde lid is aangepast in die zin dat daaraan (voor zover hier van belang) is toegevoegd dat de inlenersbeloning ook met terugwerkende kracht zal worden aangepast als de uitzendonderneming zich niet aantoonbaar heeft ingespannen voor een correcte vaststelling van de inlenersbeloning.
2.4.
Bij de stukken bevindt zich een ondertekend formulier met onder meer de volgende tekst:
“Den Haag, 15/11/2019Naam (…) : [eiser]Geboortedatum (…) : [geboortedag] 1980Middels deze brief wil ik doorgeven dat ik per 15/11/2019 uit dienst treed bij Euro Start Uitzendbureau. (…)”
Daaronder staat bij
“Handtekening werknemer”een handtekening.
2.5.
Bij brief van 8 februari 2021 schrijft het UWV aan [eiser] het volgende:
“Naar aanleiding van het gesprek met uw tolk Dhr. Dimov d.d. 8 februari 2021, sturen wij u de volgende vragen met antwoorden toe.
Op welke datum is de ziekmelding gemeld bij het UWV? Dit was 14 november 2019. Door wie is deze melding gedaan en hoe is deze melding gedaan? De werkgever heeft deze melding digitaal gedaan.
Vanuit welke fase is de ziekmelding ontvangen? Dit was Fase A met uitzendbeding. Heeft het UWV dit contract ontvangen? Zo ja, van wie en wanneer? UWV heeft dit contract ontvangen van de werkgever d.d. 25 november 2019.
Wat is de huidige status van de Ziektewet-uitkering? De ziektewetuitkering loopt tot op heden.”

3.Vordering

3.1.
[eiser] vordert, na wijziging eis, dat Euro Start bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld tot:
- betaling van het netto equivalent van € 34.098,63, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van € 17.049,32 bruto en de wettelijke rente over deze bedragen tot aan de dag van voldoening;
- betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.556,64 netto;
- verstrekking van de gecorrigeerde loonstroken aan de gemachtigde van [eiser] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 150,- per dag dat Euro Start daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,-;
- verstrekking aan de gemachtigde van [eiser] van de gecorrigeerde jaaropgaven 2018 en 2019 binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van
€ 150,- per dag dat Euro Start daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,-;
- verstrekking aan de gemachtigde van [eiser] van bewijs dat het ingehouden pensioen ook daadwerkelijk is afgedragen aan pensioenfonds StiPP, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 150,- per dag dat Euro Start daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,-;
- doorbetaling van loon (althans ziekengeld) en alle bijbehorende emolumenten conform de inlenersbeloning, totdat aan de arbeidsovereenkomst een rechtsgeldig einde is gekomen;
- vrijwaring van [eiser] van de gevolgen van een terugvordering bij hem van door UWV ten onrechte uitgekeerde ziektewetuitkering;
- betaling van de proceskosten alsmede de daarop verschuldigde wettelijke rente indien deze kosten niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis is voldaan.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij van Euro Start te weinig loon heeft ontvangen. [eiser] ontving van Euro Start voor zijn werkzaamheden het minimumloon. Ingevolge de CAO voor uitzendkrachten heeft hij recht op een loon dat is gebaseerd op de inlenersbeloning. Nu hij voor Euro Start steeds heeft gewerkt bij glastuinbouwbedrijven had hij recht op beloning conform de CAO voor de Glastuinbouw sector. Dit loon is hoger dan hij heeft ontvangen. Daardoor heeft hij te weinig loon en vakantiegeld ontvangen en is er te weinig pensioenpremie betaald. Hij twijfelt er bovendien aan of de ingehouden pensioenpremie wel is afgedragen aan het pensioenfonds StiPP.
[eiser] stelt verder dat hij zich op 12 november 2019 ziek heeft gemeld bij Euro Start. Daarna heeft Euro Start ten onrechte zijn loon niet doorbetaald.
3.3.
Euro Start voert verweer. Op dit verweer zal hieronder bij de beoordeling worden ingegaan.

4.Beoordeling

4.1.
In dit geschil dient de vraag te worden beantwoord of [eiser] een loonvordering heeft op Euro Start. In dat kader moet worden beoordeeld of [eiser] een fase A of een fase B uitzendovereenkomst had, of hij zich op 12 november 2019 ziek heeft gemeld, of hij zijn arbeidsovereenkomst heeft opgezegd per 15 november 2019, tot wanneer de uitzendovereenkomst liep, of hij recht had op loon conform de CAO voor de glastuinbouw, of hij dit met terugwerkende kracht van Euro Start kan vorderen en zo ja, welk bedrag hij kan vorderen. Deze vragen zullen hieronder één voor één aan de orde komen.
Had [eiser] een fase A of een fase B uitzendovereenkomst?4.2. [eiser] stelt dat hij een fase B uitzendovereenkomst had. Hij heeft dit standpunt onderbouwd door bij de dagvaarding een door hem en Euro Start ondertekende Detacheringsovereenkomst Fase B over te leggen. In de conclusie van antwoord heeft Euro Start daartegen geen verweer gevoerd en ter zitting heeft Euro Start desgevraagd zelfs erkend dat er inderdaad sprake was van een fase B contract. Eerst bij conclusie van dupliek heeft Euro Start het standpunt ingenomen dat van een fase B contract geen sprake was en dat de mededeling ter zitting dat dat wel het geval was, op onjuiste informatie berustte. Euro Start heeft de overgelegde detacheringsovereenkomst nog eens goed bekeken en komt, zo stelt zij nu, tot de conclusie dat deze niet door haar is ondertekend en dat deze valselijk is opgemaakt. Deze stellingen van Euro Start zullen worden gepasseerd, niet alleen omdat zij tardief zijn maar ook omdat zij zodanig in strijd zijn met de eerder door Euro Start ingenomen stellingen dat de kantonrechter deze niet geloofwaardig acht. Er zal dan ook bij de beoordeling van uit worden gegaan dat [eiser] werkzaam was op basis van een fase B detacheringsovereenkomst (hierna: “de uitzendovereenkomst”), en wel op basis van de detacheringsovereenkomst die door hem als productie 1 bij dagvaarding is overgelegd.
De ziekmelding4.3. [eiser] stelt dat hij zich op 12 november 2019 bij Euro Start ziek heeft gemeld. Aanvankelijk heeft Euro Start dit, zoals zij zelf aangaf ‘stellig’, betwist. Een ziekmelding was bij haar niet bekend. Euro Start zou [eiser] ook niet hebben ziek gemeld bij het UWV. Dat zou [eiser] zelf hebben gedaan met de (valse) informatie dat er sprake was van een fase A contract. De gevolgen daarvan, zo heeft Euro Start in eerste instantie aangevoerd, dienen daarom volledig voor zijn rekening en risico te komen. Pas nadat Euro Start werd geconfronteerd met de brief van het UWV, waaruit onomstotelijk volgt dat [eiser] door Euro Start ziek is gemeld op 14 november 2019 en dat het Euro Start is die aan UWV een (vals) fase A contract heeft gezonden, heeft Euro Start haar standpunt gewijzigd en erkend dat zij [eiser] inderdaad ziek heeft gemeld. Euro Start stelt nu dat [eiser] op kantoor kwam om aan te geven dat hij ontslag wilde nemen. Toen hem naar de reden werd gevraagd gaf [eiser] aan dat hij lange tijd niet zou kunnen werken vanwege zijn slecht functionerende hand/vinger. Omdat [eiser] een fase A uitzendovereenkomst had overhandigd aan de coördinator, gaf de coördinator toen aan dat hij [eiser] dan ook ziek uit dienst kon melden. De coördinator dacht [eiser] daarmee een plezier te doen omdat [eiser] daarvoor al zijn ontslag had ingediend. De coördinator heeft de administratie daarvan ten onrechte niet op de hoogte gehouden dan wel navraag gedaan bij de administratie, aldus Euro Start. Gelet op deze gang van zaken is Euro Start van mening dat zij de ziekmelding niet heeft geaccepteerd.
4.4.
De kantonrechter overweegt allereerst dat het zeer opvallend is dat Euro Start zich zowel in de conclusie van antwoord als ter zitting zeer stellig op het standpunt heeft gesteld dat zij geen ziekmelding van [eiser] heeft ontvangen. Pas nadat zij dit echt niet langer kon volhouden, doordat [eiser] bij conclusie van repliek een brief van het UWV heeft overgelegd waaruit overduidelijk het tegendeel blijkt, komt Euro Start met een geheel nieuwe versie van de feiten. Wat Euro Start nu precies wil betogen met deze nieuwe versie van de feiten is de kantonrechter niet geheel duidelijk. Euro Start erkent dat zij de ziekmelding heeft ontvangen en deze heeft gemeld bij het UWV.
Daarmee heeft zij de ziekmelding naar het oordeel van de kantonrechter geaccepteerd. Dat dit is gedaan door een coördinator die dit niet zou hebben gemeld aan de administratie maakt dit niet anders. Euro Start moet als werkgever immers instaan voor de handelingen van haar werknemers. Dat zij [eiser] alleen maar ziek zou hebben gemeld bij het UWV om hem terwille te zijn, aangezien hij een fase A formulier had laten zien, hij voor de ziekmelding al ontslag had genomen en dus geen recht zou hebben op een ziektewetuitkering en dat de verantwoordelijkheid voor deze ziekmelding daarom bij [eiser] zou liggen, acht de kantonrechter onjuist en ook ongeloofwaardig. Uit de feiten blijkt namelijk dat de ziekmelding door het UWV al op 14 november 2019 is ontvangen terwijl het ontslagformulier gedateerd is op 15 november 2019, een dag na de ziekmelding dus. Verder is het Euro Start geweest die de ziekmelding heeft gedaan en die daarna een fase A formulier aan het UWV heeft gezonden, terwijl zij als werkgever op de hoogte moet zijn geweest van het feit dat [eiser] werkzaam was in fase B. Het lijkt er dus eerder op dat zij zelf naar aanleiding van de ziekmelding door [eiser] welbewust een vals fase A formulier aan het UWV heeft gezonden om op die manier te ontkomen aan haar loondoorbetalingsverplichting.
4.5.
Gelet op het voorgaande en gelet op hetgeen daaromtrent in de CAO voor uitzendkrachten is bepaald had [eiser] vanaf het moment van ziekmelding recht op doorbetaling van loon totdat aan het dienstverband rechtsgeldig een einde is gekomen. Aan hem is na zijn ziekmelding geen loon meer uitgekeerd, zodat hij terecht een loonvordering heeft ingesteld. Dat door [eiser] geen deskundigenoordeel is overgelegd waaruit volgt dat hij daadwerkelijk ziek is, doet aan het voorgaande niet af. Immers, als Euro Start betwist dat er sprake is van ziekte had het op haar weg gelegen een bedrijfsarts in te schakelen om daarvan een beoordeling te maken. Dat heeft zij niet gedaan. In dat geval kan, zoals [eiser] terecht opmerkt, in redelijkheid van [eiser] niet gevergd worden een deskundigenrapport te overleggen nu dit feitelijk een second opinion betreft ten aanzien van het al dan niet ziek zijn, terwijl er geen first opinion in de vorm van een oproep door de bedrijfsarts is ingewonnen.
De opzegging van de uitzendovereenkomst4.6. Dan is de vraag of [eiser] de uitzendovereenkomst heeft opgezegd per 15 november 2019. Nu het Euro Start is die zich hier op beroept is het aan haar om haar stelling te onderbouwen (en bij een voldoende onderbouwing eventueel te bewijzen). Ter onderbouwing van haar stelling heeft Euro Start een opzegformulier overgelegd dat volgens Euro Start door [eiser] zou zijn ondertekend. Dat hij heeft opgezegd en het formulier heeft ondertekend wordt door [eiser] betwist, volgens hem staat onder het formulier een valse handtekening.
4.7.
Dat [eiser] de uitzendovereenkomst niet heeft opgezegd acht de kantonrechter niet onaannemelijk. Immers, het is op zich niet erg waarschijnlijk dat [eiser] ontslag zou nemen, drie dagen nadat hij zich ziek heeft gemeld. In dat geval had hij immers geen recht op een uitkering terwijl hij, gelet op het bepaalde in de CAO voor Uitzendkrachten wel recht had op doorbetaling van loon door Euro Start. Omdat de handtekening onder het opzeggingsformulier door [eiser] wordt betwist is aan Euro Start bij gelegenheid van de mondelinge behandeling gevraagd om het origineel van het ontslagformulier, waarvan zij ter zitting verklaarde dat dit was ingescand, over te leggen. Als daarop inderdaad een “natte” handtekening van [eiser] zou staan, zou dit immers het standpunt van Euro Start kunnen ondersteunen. Het originele opzegformulier is door Euro Start echter niet overgelegd. Wat daarvan de reden is is niet duidelijk, maar niet ondenkbaar is dat de reden daarvan is gelegen in het feit dat een originele handtekening op het ontslagformulier ontbreekt, simpelweg omdat [eiser] geen ontslag heeft genomen. Dit is te meer niet ondenkbaar in het licht van de omstandigheden rondom de ziekmelding van [eiser] zoals hierboven besproken.
4.8.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat Euro Start haar stelling dat [eiser] de uitzendovereenkomst heeft opgezegd onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd zodat deze stelling zal worden verworpen. Dat betekent dat de uitzendovereenkomst ook na 15 november 2019 gewoon is blijven doorlopen, zodat daarna ten onrechte geen loon (tijdens ziekte) aan [eiser] meer is betaald.
Tot wanneer liep de uitzendovereenkomst van [eiser] ?4.9. De vraag is of de uitzendovereenkomst ook op dit moment nog loopt. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat het geval. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Uit de uitzendovereenkomst volgt dat deze is aangegaan voor de duur van de werkzaamheden bij Mont Royal, ingaande op 1 oktober 2018 en dat deze eindigt van rechtswege zonder dat opzegging nodig is op het moment dat het project ten einde komt, maar in ieder geval op 30 september 2019. Euro Start heeft (overigens niet in de conclusie van antwoord maar eerst ter zitting) aangevoerd dat het hier gaat om een projectovereenkomst. Daarin volgt de kantonrechter Euro Start niet. Immers, van een projectovereenkomst is alleen sprake als deze geldt voor een vooraf duidelijk omschreven project. Dat daarvan sprake is volgt niet uit de overeenkomst en is ook verder op geen enkele wijze door Euro Start onderbouwd.
4.10.
Uit de loonstroken volgt dat [eiser] na 1 oktober 2019 nog steeds voor Euro Start werkte. Nu daaromtrent niets anders is gesteld wordt er van uit gegaan dat deze werkzaamheden nog steeds werden verricht op basis van hetzelfde contract en dat daarover tussen partijen geen nadere afspraken zijn gemaakt. Dat betekent dat de uitzendovereenkomst geacht wordt per 1 oktober 2019 te zijn verlengd met dezelfde termijn als waarvoor deze is aangegaan, te weten met een jaar tot 1 oktober 2020. Daarna is tussen partijen geen nieuwe uitzendovereenkomst gesloten en ook heeft Euro Start geen schriftelijke mededeling aan [eiser] gedaan dat de uitzendovereenkomst niet zou worden verlengd. Gelet op het bepaalde in artikel 6 is de fase B uitzendovereenkomst dan ook tot op heden blijven voortbestaan c.q. telkens verlengd.
Had [eiser] recht op loon conform de CAO voor de glastuinbouw?4.11. Dan is het de vraag of [eiser] het juiste loon heeft ontvangen. Niet in geschil is dat [eiser] recht had op de beloning die de inleners voor hun eigen personeel hanteren. Volgens [eiser] betekent dit dat hij, nu hij altijd voor glastuinbouwbedrijven heeft gewerkt, recht had en heeft op uitbetaling volgens de CAO voor glastuinbouw. Dat deze CAO voor de bedrijven waar [eiser] werkte gold, wordt door Euro Start betwist.
4.12.
Vaststaat dat de CAO voor glastuinbouw tot 1 januari 2020 algemeen verbindend was. Dat betekent dat deze gold voor alle bedrijven die zich in hoofdzaak bezig hielden met glastuinbouw. Uit de loonstroken van [eiser] blijkt dat hij heeft gewerkt bij 3 bedrijven, te weten Mont Royal, gebr. Zwinkels B.V. en Kwekerij Bolleboom B.V. Volgens [eiser] zijn dit allemaal glastuinbouwbedrijven. Dat dat het geval is kan worden afgeleid uit het feit dat [eiser] onweersproken heeft gesteld dat hij zich altijd bezig heeft gehouden met tomaten en op zijn loonstroken stond vermeld “medewerker glastuinbouw”. In dat geval had het op de weg van Euro Start gelegen om te stellen en te onderbouwen waarom deze bedrijven zich volgens haar niet voornamelijk bezig houden met glastuinbouw en dus niet onder de CAO vallen. Dat heeft zij echter niet gedaan. Dit terwijl Euro Start als werkgever en uitlener toch over deze informatie zou moeten beschikken. Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat de Euro Start haar stelling dat het hier niet gaat om glastuinbouwbedrijven, onvoldoende heeft onderbouwd. Er zal dan ook van uit worden gegaan dat dat wel het geval is en dat de bedrijven waar [eiser] te werk is gesteld, in de periode dat de CAO voor glastuinbouw algemeen verbindend was, gebonden waren aan deze CAO. Dat betekent dat ook [eiser] volgens deze CAO had moeten worden uitbetaald.
4.13.
[eiser] stelt dat hij ook na 1 januari 2020 conform de CAO voor de glastuinbouw had moeten worden uitbetaald. Volgens hem zijn de bedrijven waarvoor hij heeft gewerkt hun personeel ook na 1 januari 2020 conform deze CAO blijven uitbetalen. Ter onderbouwing van deze stelling heeft hij een verklaring overgelegd van [naam 3] , [functie] van Euro Start, die nu zelf een uitzendbureau heeft. Daartegenover heeft Euro Start alleen gesteld dat op deze verklaring geen acht moet worden geslagen. Dat de stelling van [eiser] inhoudelijk onjuist is, stelt Euro Start echter niet, laat staan dat zij dat onderbouwt. Gelet daarop zal worden uitgegaan van de juistheid van de stelling van [eiser] . Dat betekent dat aan hem ook na 1 januari 2020 het loon conform de CAO voor Glastuinbouw toekomt.
Kan [eiser] het achterstallige loon met terugwerkende kracht van Euro Start vorderen?
4.14.
Vast staat dat [eiser] (ten onrechte) niet volgens de CAO voor de glastuinbouw is uitbetaald, maar het minimumloon heeft ontvangen. Euro Start heeft aangevoerd dat in dat geval gelet op het bepaalde in artikel 20, vijfde lid, van de CAO voor Uitzendkrachten, de inlenersbeloning niet met terugwerkende kracht kan worden toegepast en dat de hierop ziende vorderingen van [eiser] om die reden moeten worden afgewezen. Dit is, volgens Euro Start alleen anders als er sprake is van opzet dan wel kennelijk misbruik. [eiser] heeft daartegen aangevoerd dat deze bepaling vanaf 1 februari 2018 is gewijzigd in die zin dat thans in het vierde lid van artikel 20 is opgenomen dat de uitzendonderneming voorziet in een proces waarmee zich zij zich er van verzekert dat de inlenersbeloning correct wordt vastgesteld. Het vijfde lid van artikel 20 is aangepast in die zin dat daaraan is toegevoegd dat de inlenersbeloning ook met terugwerkende kracht zal worden aangepast als de uitzendonderneming zich niet aantoonbaar heeft ingespannen voor een correcte vaststelling van de inlenersbeloning.
4.15.
Dat Euro Start zich onvoldoende heeft ingespannen voor een correcte vaststelling van de inlenersbeloning acht de kantonrechter voldoende aangetoond. Immers, zelfs in deze procedure heeft Euro Start op geen enkele wijze laten blijken dat zij onderzoek heeft gedaan naar de inlenersbeloning bij de bedrijven waarvoor [eiser] heeft gewerkt. Integendeel, zij stelt zelf dat ze is afgegaan op de (vermeende) mededeling van deze bedrijven dat zij voor hun personeel het minimumloon hanteren. Gelet op hiervoor is overwogen is dit niet correct, nu deze bedrijven gebonden zijn aan de CAO voor de glastuinbouw, iets wat Euro Start had kunnen en moeten weten. Dat er sprake is geweest van opzet dan wel kennelijk misbruik van de zijde van Euro Start is door [eiser] niet gesteld en onderbouwd. Nu hij zich daarop beroept, had dit wel op zijn weg gelegen. Dit leidt tot de conclusie dat [eiser] over de periode van 19 juni 2017 tot 1 februari 2018 niet met terugwerkende kracht het verschil kan vorderen tussen het aan hem uitbetaalde loon en het op grond van de CAO voor de glastuinbouw verschuldigde loon. Vanaf 1 februari 2018 kan hij dit wel met terugwerkende kracht van Euro Start vorderen.
Welk bedrag is Euro Start aan [eiser] verschuldigd?4.16. In de conclusie van antwoord heeft Euro Start zeer summier de juistheid van de vordering van [eiser] betwist. Voor het eerst bij dupliek heeft Euro Start aangevoerd dat [eiser] niet in aanmerking zou zijn gekomen voor een periodieke verhoging in 2018 omdat hij niet zou voldoen aan de 900-uren norm zoals vermeld in de CAO voor de glastuinbouw, omdat hij in 2017 onvoldoende zou hebben gewerkt. Hij zou pas per 1 januari 2019 recht hebben gehad op de eerste verhoging. Dat dat het geval is wordt door [eiser] betwist. Nog daargelaten dat dit verweer eerder had moeten worden gevoerd, is het aan Euro Start, die zich hierop beroept, om haar verweer te onderbouwen. Dat heeft Euro Start niet gedaan. Zij heeft nagelaten een overzicht te overleggen van de door [eiser] in 2017 gewerkte uren (zoals zij over 2018 wel heeft gedaan). Ook de loonstroken over 2017 zijn door Euro Start niet overgelegd. Daardoor blijkt niet of [eiser] in 2017 wel of niet aan de 900-uren norm voldeed. Deze stelling van Euro Start zal daarom als onvoldoende onderbouwd worden gepasseerd. Dat geldt ook voor de stelling van Euro Start dat [eiser] negatieve beoordelingen zou hebben gehad van de inleners, zodat aan hem ook om die reden geen periodieke verhoging toekomt. Ook deze stelling is in het geheel niet onderbouwd. Uit niets blijkt dat er daadwerkelijk sprake was van negatieve beoordelingen.
4.17.
Nu Euro Start verder tegen de berekening van de vordering geen verweer heeft gevoerd, zal de kantonrechter van deze berekeningen van [eiser] uitgaan met dien verstande dat:
- de vordering terzake van het verschil tussen het aan [eiser] betaalde loon en het loon dat hij ingevolge de CAO voor de glastuinbouw had moeten ontvangen over de periode van 19 juni 2017 tot 1 februari 2018 niet voor toewijzing in aanmerking komt;
- [eiser] over de periode vanaf 1 februari 2018 tot 15 november 2019 recht heeft op het verschil tussen het aan hem uitbetaalde loon en het loon dat hij volgens de CAO voor de glastuinbouw had moeten ontvangen;
- [eiser] vanaf 15 november 2019 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd recht heeft op het loon dat aan hem ingevolge de CAO voor de glastuinbouw toekomt.
4.18.
Over deze vordering is de wettelijke verhoging van 50% verschuldigd.
Aangezien het voor de kantonrechter niet goed mogelijk is om aan de hand van de door [eiser] overgelegde gegevens een correcte berekening te maken van de vordering, zal [eiser] in de gelegenheid worden gesteld een nieuwe berekening over te leggen aan de hand van de uitgangspunten zoals vermeld onder r.o. 4.17 van dit vonnis.
Daartoe zal de zaak worden verwezen naar de rol van 9 september 2021.
Euro Start zal in de gelegenheid worden gesteld om op de rol van 7 oktober 2021 op de hiervoor bedoelde akte te reageren (waarbij alleen een reactie op de berekening kan worden gegeven en niet meer kan worden ingegaan op onderwerpen waarover in dit vonnis al een beslissing is genomen).
Overige vorderingen4.19. Nu vaststaat dat aan [eiser] niet het juiste loon is betaald, dient Euro Start aan hem de gecorrigeerde loonstroken te verstrekken over de in het geding zijnde periode vanaf 1 februari 2018. Over de jaren 2018 en 2019 heeft hij eveneens recht op gecorrigeerde jaaropgaven. Deze dienen door Euro Start aan hem te worden verstrekt, zodat de daartoe strekkende vorderingen zullen worden toegewezen.
4.20.
Gelet op de gang van zaken ten aanzien van de ziekmelding en de door Euro Start gestelde ontslagname, is het begrijpelijk dat [eiser] bewijs wil ontvangen dat er daadwerkelijk pensioenafdracht heeft plaatsgevonden aan pensioenfonds StiPP, zodat ook deze vordering zal worden toegewezen.
4.21.
Ook de gevorderde vrijwaring voor een eventuele terugvordering door het UWV zal worden toegewezen. Immers, vaststaat dat deze uitkering aan [eiser] is verstrekt door de ziekmelding door Euro Start waarbij Euro Start aan UWV (ten onrechte) een fase A formulier heeft toegezonden. De gevolgen daarvan dienen voor rekening en risico van Euro Start te komen. Wel dient te gelden dat, mocht [eiser] ooit een beroep doen op uitbetaling onder de vrijwaring door Euro Start, de loonbetalingen van Euro Start die zien op de periode van ziekte van [eiser] , op deze eventuele vordering in mindering zullen dienen te worden. Het is immers niet de bedoeling dat Euro Start zowel het achterstallige loon tijdens ziekte als een eventuele terugvordering door het UWV moet betalen. Dat geldt niet voor een eventueel door het UWV aan [eiser] op te leggen boete in verband met de ten onrechte ontvangen ziektewetuitkering (als daarvan sprake zou zijn). Deze zou uiteraard wel door Euro Start moeten worden betaald, aangezien zij immers degene is die de ten onrechte ziekmelding heeft gedaan.
4.22.
De vordering terzake van buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen. Volgens Ramadanova bestaan de werkzaamheden namelijk uit het voorbereidende werk voorafgaand aan het opstellen van de dagvaarding, te weten het uitzoeken van de loonstroken, de herberekening van het verschuldigde loon, het uitzoeken van de loon behorend bij de cao voor de Glastuinbouw en het opstellen van een ingebrekestelling. Dit zijn werkzaamheden ter voorbereiding van de procedure die vallen onder de proceskostenveroordeling.
4.23.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van 9 september 2021 voor het nemen van een akte aan de zijde van [eiser] als vermeld onder 4.21.;
5.2.
bepaalt dat Euro Start op de rol van 7 oktober 2021 in de gelegenheid zal worden gesteld op de hiervoor bedoelde akte te reageren;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 augustus 2021.