ECLI:NL:RBDHA:2021:16283
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.M. Pot, had tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 29 juni 2021, hield in dat de asielaanvraag van de verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op 20 juli 2021, waarbij zowel de verzoeker als de verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde F.F.M. van de Kamp, aanwezig waren. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening besproken in samenhang met een andere zaak (NL21.10402).
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van vandaag, in de andere zaak, geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat er inmiddels op het beroep is beslist. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.