ECLI:NL:RBDHA:2021:16276

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
NL21.8128
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E. Stap, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 9 juni 2021, waar de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, S. Saaid. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.8127) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 juni 2021 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.8128
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. E. Stap),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: J. Post).

Procesverloop

Bij besluit van 25 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.8127, plaatsgevonden op 9 juni 2021. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als (telefonische) tolk is verschenen S. Saaid. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.8127, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
11 juni 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.