ECLI:NL:RBDHA:2021:16275
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser wegens veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tunesische eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser van Tunesische nationaliteit is en problemen heeft ondervonden met de familie van zijn vriendin in Tunesië. Echter, de rechtbank oordeelde dat Tunesië in het algemeen, en in het specifieke geval van de eiser, als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij van de Tunesische autoriteiten geen hulp of bescherming kan krijgen. De eiser had niet concreet bescherming gezocht bij de Tunesische autoriteiten en zijn argumenten dat dit bij voorbaat zinloos zou zijn, werden niet nader onderbouwd.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de opgelegde vertrektermijn van 0 dagen en het inreisverbod van 2 jaar terecht waren. De rechtbank stelde vast dat de eiser geen specifieke omstandigheden had aangevoerd die een langere vertrektermijn rechtvaardigden. Ook werd opgemerkt dat de eiser voldoende was ingelicht over het voorgenomen inreisverbod en dat hij de gelegenheid had om hierop te reageren, wat hij niet had gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.