ECLI:NL:RBDHA:2021:16273

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
NL21.3314
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een vreemdelingenrechtelijke procedure. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. I.E. Lemmers, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier met het verblijfsdoel 'familie en gezin' bij haar referent [A]. De aanvraag was op 7 oktober 2020 door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afgewezen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 4 maart 2021 ongegrond verklaard, waarna verzoekster beroep instelde en om een voorlopige voorziening vroeg.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op 2 juli 2021, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, T. Ngo. De IND was vertegenwoordigd door haar gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.3313) die verband houdt met het beroep van verzoekster. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet tegen deze beslissing. De uitspraak werd gedaan door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Beijl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.3314
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.H. Hekman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Procesverloop

Bij besluit van 7 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder (hierna: de IND) de aanvraag van verzoekster van 31 maart 2020 tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier met verblijfsdoel ‘familie en gezin bij [A] (referent)’ afgewezen.
Bij besluit van 4 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft de IND het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.3313, op 2 juli 2021 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Ngo. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.3313, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2021 door mr. J.G. Nicholson, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Beijl, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.