Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2021 in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eiser is het niet eens met het besluit. Hij voert allereerst aan dat verweerder het Ghanese recht onjuist heeft geïnterpreteerd: uit het door hem overgelegde deskundigenadvies van 24 november 2016 van Lisette Frohn genaamd ‘erkenning kind en gezag’ blijkt volgens eiser dat het feit dat zijn vader de juridische en biologische ouder is van eiser, ook met zich brengt dat zijn vader het gezag over hem heeft. Dat volgt volgens eiser namelijk uit artikel 6 van de Ghanese
Children’s Act.Anders dan verweerder in het besluit heeft gezegd, is een
custody orderniet nodig voor het gezag over eiser bij zijn vader. Ook uit het feit dat de vader van eiser
power of attorneyheeft kunnen geven aan de grootmoeder van eiser, blijkt volgens hem dat het ouderlijk gezag bij zijn vader ligt. In het Ghanese recht wordt voorts geen onderscheid gemaakt tussen een gehuwde of ongehuwde ouder. Daarnaast brengt eiser naar voren dat verweerder de lat te hoog legt voor het aantonen van een persoonlijke, hechte band met zijn vader. Daarvoor zijn namelijk aantoonbare interesse en inzet relevant. Zijn vader ziet eiser zo vaak als mogelijk en ondersteunt hem financieel. Het is volgens eiser relevant dat zijn vader de zorg voor hem wil uitbreiden.
Children’s Actnodig is dat de vader als juridisch vader moet worden aangemerkt, of dat alleen biologisch vaderschap voldoende is. Het overgelegde deel van het advies (Ghanees gezagsrecht) begint daarnaast met de zin: “ervan uitgaande dat de erkenning geldig is”. Gelet hierop gaat de rechtbank er nog steeds van uit dat ook in Ghana die stap nodig is voordat sprake is van (gezamenlijk) ouderlijk gezag. Daarom volgt de rechtbank niet eisers standpunt dat uit artikel 6 van die Ghanese wet al volgt dat elke ouder het gezag heeft over zijn of haar kind.
Beslissing