ECLI:NL:RBDHA:2021:16249

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
4 mei 2022
Zaaknummer
NL20.17418
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag was op 28 augustus 2020 ingewilligd, maar verzoekster was het niet eens met de geboortedatum die in het besluit was opgenomen. Na een aanvullend besluit op 19 maart 2021, waarin de geboortedatum werd gewijzigd, trok verzoekster haar beroep in en vroeg zij om een proceskostenvergoeding. De rechtbank overwoog dat een proceskostenvergoeding alleen kan worden toegekend als het bestuursorgaan zijn standpunt heeft herzien en het gewenste besluit heeft genomen op gronden die de onrechtmatigheid van het oorspronkelijke besluit erkennen. De rechtbank concludeerde dat dit niet het geval was, omdat verzoekster pas in beroep een origineel paspoort had overgelegd. Daarom werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.17418
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. B.A. Palm), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Aboulouafa).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van 19 maart 2021 om vergoeding van de proceskosten.
Verweerder heeft op 23 maart 2021 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Bij besluit van 28 augustus 2020 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000. Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen dit besluit omdat zij het niet eens is met de opgenomen geboortedatum. Bij (aanvullend) besluit van 19 maart 2021 heeft verweerder de geboortedatum van verzoekster gewijzigd. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht).
3. De rechtbank overweegt dat tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb zich slechts voordoet indien het bestuursorgaan een binnen de grenzen van het geding in het bestreden besluit ingenomen standpunt heeft herzien en het door de indiener van het beroepschrift gewenste besluit alsnog heeft genomen op gronden die een erkenning van de onrechtmatigheid van het oorspronkelijke besluit impliceren. Intrekking of wijziging van het besluit wegens nieuwe feiten of veranderde omstandigheden, dan wel nadien verkregen, buiten de onderzoekslast van het bestuursorgaan vallende informatie houdt geen tegemoetkomen in voormelde zin in en vormt geen grond voor een kostenveroordeling.
4. De rechtbank is van oordeel dat er geen aanleiding bestaat voor een proceskostenvergoeding omdat verzoekster eerst in beroep een origineel paspoort heeft overgelegd. Daarmee is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb.
5. De rechtbank wijst het verzoek af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
07 juli 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. J.A. Schuman M. van Ettikhoven
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u
persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.