ECLI:NL:RBDHA:2021:16236

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
NL20.21005
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en veroordeling proceskosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door verzoeker. De aanvraag was eerder door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 7 december 2020. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, waarna een zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2021. Tijdens deze zitting was verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. Na de zitting heeft de Staatssecretaris verzoeker aanvullend gehoord en op 30 april 2021 alsnog een verblijfsvergunning asiel verleend.

Aangezien de Staatssecretaris volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van verzoeker, heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken. Vervolgens heeft verzoeker de rechtbank verzocht om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. De Staatssecretaris heeft op 21 mei 2021 gereageerd en aangegeven bereid te zijn om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 1.068,-. De rechtbank heeft echter, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, besloten om de Staatssecretaris te veroordelen in de werkelijke proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.496,-.

De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.21005
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. R. Balkenende), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 december 2020 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond. Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2021. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen I. Sultani. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na de zitting heeft verweerder verzoeker aanvullend gehoord.
Bij besluit van 30 april 2021 heeft verweerder aan verzoeker een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend.
Verzoeker heeft vervolgens zijn beroep ingetrokken en heeft de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Bij brief van 21 mei 2021 heeft verweerder gereageerd op dit verzoek. Verweerder is bereid om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 534,-).

Overwegingen

1. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop stelt de rechtbank vast dat verweerder volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van verzoeker.
2. De rechtbank ziet, gelet op het bepaalde in artikel 8:75a van de Awb1, aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die verzoeker in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
3. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb2 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
1. Algemene wet bestuursrecht.
2 Besluit proceskosten bestuursrecht, zoals dat geldt per 1 juli 2021.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
21 juli 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. R.J.A. Schaaf E. Kersten
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u
persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.