ECLI:NL:RBDHA:2021:16217

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
NL21.6122
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F. Ben-Saddek, had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Op 26 april 2021 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door T. Hogervorst, de aanvraag ingewilligd, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij partijen niet heeft uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) besproken, waarin staat dat een partij de proceskosten van de andere partij moet betalen indien de rechtbank dat beslist.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoeker op 6 april 2021 een ingebrekestelling heeft ingediend, maar dat deze na de inwerkingtreding van de Tijdelijke Wet opschorting Dwangsommen IND was. Hierdoor was verzoeker niet bevoegd om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft daarom het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, en bekendgemaakt op 22 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.6122
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. F. Ben-Saddek), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: T. Hogervorst).

Procesverloop

Op 22 april 2021 heeft verzoeker beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
Bij besluit van 26 april 2021 heeft verweerder de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd. Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken en de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan beslissen dat een van de partijen de proceskosten van de andere partij moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Verzoeker heeft op 6 april 2021 een ingebrekestelling ingediend en vervolgens daarna op 22 april 2021 beroep ingesteld. Op 26 april 2021 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken.
4. De Tijdelijke Wet opschorting Dwangsommen IND is op 11 juli 2020 in werking getreden. In de Tijdelijke wet is het overgangsrecht geregeld in die zin, dat indien vóór inwerkingtreding van deze wet een geldige ingebrekestelling is ontvangen, het oude recht van toepassing is. Dat betekent dat verweerder uiterlijk op 10 juli 2020 in gebreke gesteld had moeten worden. Verzoeker heeft verweerder op 6 april 2021 in gebreke gesteld. Dat is na 10 juli 2020. Gelet hierop kon verzoeker geen beroep (meer) instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Dit betekent dat de rechtbank niet bevoegd was om van het beroep kennis te nemen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat dan ook geen aanleiding. .

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
22 juli 2021

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.