ECLI:NL:RBDHA:2021:16217
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F. Ben-Saddek, had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Op 26 april 2021 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door T. Hogervorst, de aanvraag ingewilligd, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij partijen niet heeft uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) besproken, waarin staat dat een partij de proceskosten van de andere partij moet betalen indien de rechtbank dat beslist.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoeker op 6 april 2021 een ingebrekestelling heeft ingediend, maar dat deze na de inwerkingtreding van de Tijdelijke Wet opschorting Dwangsommen IND was. Hierdoor was verzoeker niet bevoegd om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft daarom het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, en bekendgemaakt op 22 juli 2021.