ECLI:NL:RBDHA:2021:16188
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing van een inreisverbod in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een man van Marokkaanse nationaliteit, tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag tot opheffing van een inreisverbod van tien jaar af te wijzen. Eiser had eerder een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, maar deze was ingetrokken vanwege een veroordeling voor 79 misdrijven. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank werd toegewezen, omdat hij niet over voldoende middelen beschikte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor opheffing van het inreisverbod, zoals vastgelegd in de Vreemdelingenwet en het Vreemdelingenbesluit. Eiser heeft aangevoerd dat er gewijzigde omstandigheden zijn, waaronder het ondergaan van een ISD-maatregel, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om het inreisverbod op te heffen. De rechtbank concludeert dat er geen nieuwe feiten zijn die de beslissing van verweerder kunnen ondermijnen en dat het inreisverbod in stand blijft.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.