Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [v-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De maatregel van bewaring was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 juli 2021, op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De maatregel van bewaring werd op 22 juli 2021 opgeheven, waardoor de rechtbank zich moest buigen over de vraag of eiser recht had op schadevergoeding voor de periode dat hij in bewaring was gehouden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de bewaring door verweerder voldoende waren gemotiveerd en dat eiser deze gronden niet had betwist. Eiser voerde aan dat er een lichter middel toegepast had moeten worden, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder de belangen van eiser voldoende had meegewogen. De rechtbank concludeerde dat er een significant risico op onttrekking bestond, onderbouwd door het feit dat eiser niet had meegewerkt aan zijn overdracht naar Oostenrijk en niet op een vertrekgesprek was verschenen. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en dat het verzoek om schadevergoeding daarom werd afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door mr. D. Verduijn, in aanwezigheid van griffier mr. T.R. Oosterhoff-Vos. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.