Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan de eiser de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 5 juli 2021 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de behandeling ter zitting behandeld en uitspraak gedaan.
De rechtbank overweegt dat eiser zich in een Dublinprocedure bevindt, wat betekent dat de vraag niet gaat over het zicht op uitzetting naar Marokko, maar over het zicht op overdracht aan Oostenrijk, waar verweerder een claimverzoek heeft ingediend. De rechtbank concludeert dat er zicht op overdracht bestaat, aangezien de Oostenrijkse autoriteiten nog niet hebben gereageerd op het verzoek, maar de reactietermijn nog niet is verstreken. De rechtbank oordeelt dat er op dit moment geen aanleiding is om aan te nemen dat de Oostenrijkse autoriteiten eiser niet zullen terugnemen. Daarom is er geen reden voor verweerder om een lichter middel op te leggen en is het voortduren van de inbewaringstelling geen straf, maar een noodzakelijke maatregel in afwachting van de reactie van de Oostenrijkse autoriteiten.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier T.R. Oosterhoff-Vos, en is bekendgemaakt op 9 juli 2021.