ECLI:NL:RBDHA:2021:16154
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. Ebes, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A. Bondarev, was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens de zitting op 27 juli 2021, samen met het beroep dat onder zaaknummer NL21.10847 liep. Tijdens deze zitting is vastgesteld dat de rechtbank in een andere uitspraak op dezelfde datum, zaaknummer NL21.10847, al een beslissing had genomen op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. A. Vranken.